Nieuwe Europese afval-regelgeving bedreiging voor circulaire economie

Nieuwe Europese regelgeving kan betekenen dat een grote hoeveelheid afval niet meer mag worden gebruikt als bouwmateriaal, maar gestort moet worden als gevaarlijk afval.

Trefwoorden: #afval, #afvalregelgeving, #circulaire economie, #ECN, #Europa, #recycleren

Lees verder

Nieuws

( Foto: screen youTube - ECN )

ENGINEERINGNET.NL - Dat zou desastreus zijn voor het Nederlandse recyclingbeleid. ECN biedt met een beproefde meetmethode een oplossing.

Een belangrijk uitgangspunt voor een circulaire economie is hergebruik van alle materialen. Dat kan alleen als afval dat wordt gerecycled geen gevaarlijke stoffen bevat. Afval wordt daarom volgens Europese en nationale regels geclassificeerd als ‘gevaarlijk’ of ‘niet gevaarlijk’.

Die laatste categorie kan worden hergebruikt als zogeheten secundair bouwmateriaal. Een voorbeeld is het ophogen van de bodem voor wegenbouw met bodemas uit afvalverbrandingsinstallaties.

De toepassing van afval als bouwstof beoordelen we in Nederland aan de hand van het werkelijke risico voor mens en milieu. Hiervoor zijn grenswaarden opgesteld om risico’s tot een acceptabel niveau te beperken waardoor hergebruik mogelijk wordt.

Binnen de EU-regelgeving voor afvalclassificering in de Kaderrichtlijn Afval (KRA) wordt juist uitgegaan van het intrinsieke gevaar dat een materiaal zou kunnen opleveren, een worst case beoordeling zonder te kijken naar de werkelijke risico’s in de toepassing.

ECN-onderzoeker André van Zomeren: “Met de huidige voorstellen voor afvalclassificering van de Europese Commissie, met name voor de gevaarseigenschap Ecotoxiciteit, pakt de beoordeling voor een aantal afvalstoffen onnodig streng uit.

Een stof richt namelijk pas schade aan in het ecosysteem als deze opgelost is in water. Wanneer je kunt aantonen dat de stof niet of slechts zeer beperkt oplost, met een zogeheten uitloogtest, dan vormt het geen onacceptabel risico voor ecotoxiciteit en kun je het materiaal veilig inzetten als secundair bouwmateriaal.

Er moet dus gebruik worden gemaakt van een risicobeoordeling in plaats van alleen een worst-case benadering van de intrinsieke gevaarseigenschappen.”

In Nederland wordt deze risicobeoordeling al decennia toegepast en zou ook een oplossingsroute bieden voor beoordeling van ecotoxiciteit van afvalstoffen. Het is op dit moment nog onduidelijk of deze risicobeoordeling een acceptabele route is voor de Europese Commissie omdat de huidige voorstellen voor beoordeling van ecotoxiciteit allemaal op basis van de intrinsieke gevaarseigenschappen zijn.

Wanneer deze beoordelingsmethodiek zo blijft, dan is het gevolg voor het Nederlandse recyclingbeleid desastreus, aldus van Zomeren. Een aantal afvalstoffen die nu in de bouw hergebruikt worden, zouden dan als gevaarlijk afval worden geclassificeerd. Dat levert zeker 1,5 miljoen ton extra te storten afval op in Nederland, zodat we de stortcapaciteit in ons land zouden moeten verdubbelen.

Van Zomeren pleit ervoor dat het mogelijk moet zijn en beter duidelijk wordt gemaakt dat EU-lidstaten de beoordeling van ecotoxiciteit zelf mogen bepalen op basis van testmethoden die het risico van het afval bepalen, zoals het uitlogen van stoffen uit bodemas.

ECN presenteerde onlangs in Brussel een rapport waarin diverse alternatieve methoden worden gepresenteerd voor het classificeren van afval, waarbij het bepalen van het risico voorop staat.

Van Zomeren: “Hopelijk leidt het rapport en de discussies in Brussel tot aanpassing van de Europese regelgeving, zodat hergebruik niet in gevaar komt.”