Fried Vancraen: ”3D-printer van het eerste uur”

Materialise was eind vorig jaar niet uit het nieuws weg te slaan. Het Duitse ACTech werd overgenomen en het bedrijf opende in Leuven zijn vierde gebouw goed voor 40% extra capaciteit.

Trefwoorden: #3D-printen, #ACTech, #Fried Vancraen, #Materialise

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Vandaag is Materialise met 1.850 medewerkers in 23 vestigingen wereldwijd een van de grootste 3D-fabrieken ter wereld en dé grootste in Europa met meer dan 150 3D-printers wereldwijd.

Eind september werd oprichter Fried Vancraen, in Birmingham opgenomen in de 3D Hall of Fame, als één van het handjevol pioniers en innovatoren van de 3D-printingtechnologie.

Fried Vancraen (56) is ingenieur mechanica productietechnieken. Zijn ‘major’ deed hij in biomechanica. Als ‘minor’ koos hij voor operations research en beleid. Zijn legerdienst bij de ontmijningsdienst combineerde hij met een fulltime MBA. Daarna zocht hij een job die zijn beide interesses, de biomechanica/productietechnieken en het economisch organisatorische combineerde.

Het werd het WTCM (nu Sirris) waar hij op de techno-economische consultancy afdeling bedrijven bijstond met investeringsanalyses voor computer integrated manufacturing en flexibele productiecellen. “CNC brak door. CAD was nog allesbehalve evident. Alleen een handvol bedrijven als Agfa, Alcatel en Pedeo was ermee bezig.”

Generalist
Een paar jaar later zag hij in Bremen een 3D-printer en hij stapte naar zijn toenmalige baas, Luc Van Den Noordgate, met de boodschap dat het een fundamentele verandering inluidde met enorm veel potentieel.

“Er waren geen budgetten voor.” Professor Jean-Pierre Kruth, van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering aan de KUL had meer interesse. Na vier jaar kriebelde het ook om zelf aan de slag te gaan maar hij sprong niet hals over kop in het avontuur. “Ik ben geen pure technieker”, geeft Vancraen toe. Pure research vindt hij ‘leuk’ maar “ik ben eerder een generalist die zaken toepast.” Hij tekende het businessplan uit van Materialise maar ook van nog twee andere initiatieven en solliciteerde zelfs bij Hansen Transmissions. “Maar ik geloofde het meest in Materialise.”

Materialise zou de machine aanschaffen en opstellen in de universiteit zodat er tijdens de resttijd research op kon gebeuren om kinderziektes op te vangen. “De universiteit was een enabler bij de start, met kennis, geld en ruimte. Wij waren geen spin-off maar vormden eerder een joint venture die de universiteit de kans gaf onderzoek te doen naar 3D-printing en ons de kans gaf te commercialiseren”, glimlacht Vancraen. Een ‘bastaard spinoff’, dan.

Nauwelijks had Materialise zijn machine bij 3D Systems gekocht of CRIF, de Waalse poot van WTCM kreeg subsidies voor een 3D-printer. “Onmiddellijk concurrentie van mijn ex-werkgever”, glimlacht Vancraen. Niet écht. De competitie in de kleine prototypingmarkt kwam toen uit Frankrijk, Duitsland en Nederland.

Marktmaker
Prototyping gebeurde toen typisch bij modelmakerijen, matrijsmakers en technische werkplaatsen. Weinigen legden zich specifiek toe op prototyping. Materialise focuste hierop en vond er zijn eerste groeimarkt. “We concurreerden er met interne activiteiten van grotere bedrijven.”

Het bedrijf startte in 1990 met twee, de technieker en hijzelf. “Er waren geen cadmodellen. Daarzonder geen 3D-print. Daarzonder geen geld”, schetst Vancraen. ’s Avond werd er dus flink wat getekend. De universiteit zorgde voor losse medewerkers, studenten en een assistent die problemen hielpen oplossen.

“Op die manier konden we onze softwareactiviteit opstarten. De eerste maanden waren we dan met vier.” Vanaf 1991 kwam er een verkoper en technieker bij. “Het moeilijkste was de marktontwikkeling. Ons proces was helemaal niet stabiel. Je belooft je klanten bepaalde zaken die er nog niet zijn.

Het was als de processie van Echternach met ontgoochelde klanten omwille van technische problemen. Je moest de klant een paar keer ‘herwinnen’ voor hij vast werd.”

Van ‘prototyping’ naar ‘beyond prototyping’
3D Systems lanceerde 3D-printen met stereolithografie maar dan kwamen er snel varianten die fotopolymeren toepasten op extrusiemachines (Fused Deposit Modeling) waaruit o.a. Stratasys ontstond.

Even was er een procédé dat laagjes op maat gesneden papier op elkaar kleefde. Papier bleek geen robuuste drager. Bovendien vlogen de lasersnijders soms in brand… Selective Laser Sintering van polyamide werd uiteindelijk de driver die het rapid prototypen naar additive manufacturing schoof. “Polyamide is een flexibel en sterk materiaal voor kleine series. We bouwden er onze orthopedische guides mee.”

Prototyping bleef lang de groeimarkt maar Materialise zocht al van bij de start naar een ‘beyond prototyping’. Dat vond het in zijn eerste medische modellen. “We zagen een toegevoegde waarde in modellen, anatomische reproducties en nieuwe hulpmiddelen voor chirurgen, zoals ‘guides’, implantaten, …

Maar een markt was er niet. We waren er echt ‘marktmakers’. We pakten daar ook onmiddellijk uit met bruikbare producten veeleer dan met een prototype.” Het medische luik vergde op andere vlakken (certificaties, erkenningen, terugbetalingsmechanismen, …) echter meer tijd.

Software voor iedereen
“Onze beperkte middelen dreven ons om ‘concreet’ bezig te zijn en geen dure onderzoeksprojecten aan te vatten.” Significant voor Vancraen was de Society of Manufacturing Engineers award die de Universiteit van Leuven in 1996 ontving als belangrijkste onderzoeksinstelling in 3D-printen. “Zonder Materialise was dat er niet geweest. Het was een goede indicatie dat ons model resultaten boekte.”

“We maakten toen de keuze om de software niet louter voor eigen gebruik te ontwikkelen.” Dat trok wel ogen. “De software, ons competitief wapen waarmee we sneller dan anderen konden leveren, zouden we voortaan ook aan de concurrenten verkopen.” Vancraen legt uit: 3D-printen was van bij de start een wereldgebeuren. Gebruikers kenden allemaal dezelfde softwareproblemen. “Wij legden er ons op toe om die op te lossen. Daarmee werden we heel snel een globaal softwarebedrijf.” In 1995-96 opende Materialise zijn eerste buitenlandse filiaal in de VS. “We splitsten onze software- en serviceactiviteiten.”

Engineeren van de organisatie
“Voor mijn ontwikkeling was de Chiro even belangrijk als de universiteit”, zegt Vancraen. Vooral zijn jaren als leider en groepsleider. De ervaring en verantwoordelijkheid, het organiseren, voor mensen zorgen, een heem bouwen, ze gelukkig maken, … “

Leidinggeven was een driver om als ondernemer te starten.” Eenmaal hij afgestudeerd was, schoof de techniek naar de achtergrond. Zijn opleiding zorgde ervoor dat hij altijd meekon, systemen begreep, extrapoleerde en systeemdenken op organisatorisch vlak toepaste.

“Soms zijn we teveel ingenieursbedrijf en te weinig marketeer. Je kan het niet altijd oplossen met engineering. Je moet het product in de markt zetten. Je moet een ‘merk’ hebben dat waarde heeft. Je moet emoties aanspreken en respect hebben voor sociale verhoudingen bij de klant. Alleen zo kan Materialise sustainable/duurzaam zijn.”

“Voldoening vinden in de toepassingen van de technologie, heeft te maken met wie ik ben”, zegt Vancraen die tal van voorbeelden kan geven waar zijn technologie in de medische wereld grensverleggend is geweest. Maar ook elders. Zo zorgde de RapidFit eveneens voor een kleine revolutie. In de plaats van zware fixtures zoals werkstukhouders of spaninrichtingen vooral voor automotive, bracht Materialise lichte, moduleerbare opspanningen die vlot met elk project konden meegroeien.

“Het moduleerbare is interessant bij snellere ontwikkelingstrajecten, facelifts, enz… Je kan er ook mechanismen inbouwen.” De engineeringuitdaging bestond er in dezelfde nauwkeurigheid te leveren maar met een boel ergonomie erbovenop.

Built to last
“Vandaag is onze onafhankelijkheid een component van onze strategie”, stelt Vancraen. Het bedrijf probeert de ‘backbone’ te zijn van applicaties en softwarecomponenten te leveren aan alle spelers in de industrie. “Het is belangrijk onafhankelijk te zijn van printer- en van cadfabrikanten om ze met elkaar te kunnen interfacen.”

Hij licht toe. Zowel GE als Siemens groeien in hun ambitie om in de industriële sector de backbone te leggen, breder nog dan met 3D-printen alleen. “Ze kunnen niet in alles specialiseren en dat creëert opportuniteiten voor Materialise die een strategische samenwerking heeft zowel met Siemens (de meest geïntegreerde) als met GE, die publiekelijk onze klant én partner is. Strategisch zijn beiden echter concurrenten. Wij zijn onafhankelijk precies om te kunnen samenwerken.”

3D-printers worden steeds sneller en ook de materialenportfolio groeit. “Het is niet de eerste keer dat we het gevoel hebben op een voornaam punt in de evolutie van de markt te zitten”, aldus Vancraen die er de uitdaging maar tegelijk ook een grote opportuniteit in ziet.

Als spelers als HP in samenwerking met Deloitte snel willen schalen om, in hun context, grotere omzetten neer te zetten, dan moeten ze opnieuw een beroep doen op technologie die hun printer van applicaties voorziet. Die technologie is bij Materialise gegroeid en verfijnd. “Er ontstaat een trend dat ze de software ook zelf gaan invullen. Maar ook dan kan Materialise nog steeds aanvullend zijn.”

Grootste uitdaging? Human resources
De grootste uitdaging vandaag? Materialise groeit systematisch met 20% per jaar. “Hoe groter we worden, des te moeilijker is het de combinatie te blijven maken van ‘nieuwe mensen’ aan te trekken, de structuren te reorganiseren en onze mensen mee te hebben. Voor ons ligt de uitdaging op het vlak van human resources.”

Materialise is nu een van de groteren in de Belgische maakindustrie en moet bepaalde types aantrekken. “Het wordt steeds moeilijker Belgen te vinden die in een ruimere context meedraaiden. Geld vinden om machines te kopen is makkelijker dan een team uitbouwen en stabiel houden. De HR-kant is veel uitdagender dan de technologie.” Het bedrijf is fundamenteel een engineeringbedrijf. “Onze core is de combinatie van technologieën. We hebben business developers nodig die de applicaties van de core een toegevoegde waarde kunnen bezorgen.”

Elke markt vergt een eigen aanpak. Hij maakt onderscheid tussen een bestaande markt waarin Materialise partnert met spelers die er actief zijn, en een markt waar het bedrijf met een disruptief model uitpakt en er alleen voor gaat. “Er zijn meer dan duizend leveranciers van fixtures in de automotive markt en die markt is nauwelijks één miljard euro waard maar met onze ‘rapid fit’ quick connect fixtures maakten we mee die markt.”

“In het medische gebeuren gingen we met de chirurgische guides samenwerken met andere spelers om snel de markt op te kunnen.” Materialise is er ook actief in orthopedie met ‘osteotomy guides’ om botten recht te zetten als alternatief voor gewrichtsvervangende implantaten.

“Met goedkope instrumenten drijven we de kwaliteit van complexe operaties op. Daar proberen we een eigen vermarkting te realiseren.” Het bedrijf probeert vandaag ook een belangrijke rol te verwerven in de brillenmarkt/eyeware. “In deze ‘bestaande markt’ werken we samen met Hoya die lenzen voor brillen maakt.”


door Luc De Smet, Engineeringnet

KADER 1: Metaalprinten
Materialise koos er lang voor om niet in metaal te printen. In 1991 sponsorde het de KUL om bij VITO in Mol de eerste experimenten te doen om met een lasersnijmachine plaatjes te printen. “We waren betrokken bij de eerste metaaldrukker aan de KUL. Daaruit groeide later Layerwise. We wisten echter dat het een heel lang traject werd en wilden er niet te vroeg instappen. We hadden niet de energie om al die kinderziektes te overwinnen. We stapten er pas in toen die markt begon aan te trekken.” Nu krijgt die activiteit met de aanschaf van ACTech de schaal die nodig is om met de grootsten te schakelen.


KADER 2: Het Afrika-project
De slechte staat van de wegeninfrastructuur in Afrika belemmert de economische ontwikkeling. Vancraen richtte vijf jaar geleden African Drive op. “De ambitie was om Europese bedrijven warm te maken om aangepaste voertuigen te ontwikkelen die afgestemd zijn op de Afrikaanse markt, noden en mogelijkheden”, legt Vancraen uit. In de plaats van hightech leidde het initiatief alvast tot het opzetten van een lokaal busbedrijf, Baobab Express, in het West-Afrikaanse Benin dat nu punctuele verbindingen voor passagiers garandeert. Ondertussen lopen er een dozijn Russische busjes die via een crowdfundinginitiatief voorgefinancierd werden. Op vijf jaar tijd werd het de grootste busmaatschappij voor personenvervoer in Benin. “We coveren 57 van de 77 gemeenten. Het is een winstgevende organisatie met betrouwbare bussen en het wist een goed imago uit te bouwen.” Maar Vancraen houdt ondertussen ook vast aan zijn oorspronkelijke idee om er met technologie uit te pakken. “Als we in Europa geen ontwikkelingen doen op die markt, zullen we ze verliezen. In Afrika is Toyota vandaag incontournable.