• 14/06/2012

Spenen meten voor een betere uiergezondheid van de koe

Ingrid Zwertvaegher heeft een toestel ontwikkeld om de dimensie (lengte en diameter) van spenen objectief te meten.

Trefwoorden: #Ingrid Zwertvaegher, #koe melken, #uier

Lees verder

research

( Foto: ILVO )

ENGINEERINGNET -- Bovendien heeft ze een relatie kunnen aantonen tussen bepaalde speendimensies en uiergezondheid. Zwertvaegher kon zo verbeterpaden uittekenen voor de tepelvoering van de melkmachines.

Mastitis (uierontsteking) is nog altijd één van de belangrijkste ziektes die op een melkveebedrijf het dierenwelzijn en de stabiele bedrijfsprestaties kan ondermijnen.

De oorzaken van de ziekte zijn multifactorieel: De koe zelf (weerstand en medische geschiedenis van de uier), de ziekteverwekkers in de omgeving (hygiëne in de stal, melkmachine- en proces,…), en alle interacties daartussen bepalen of een uierkwartier al dan niet geïnfecteerd zal raken. De speen vormt de eerstelijnsbescherming tegen infecties.

Heel specifiek heeft Zwertvaegher gefocust op de interactie van de speen met de melkmachine, en meerbepaald de tepelvoering.

Inzicht in de variatie in speendimensies, en ook in het verband tussen speendimensies en uiergezondheid is vereist om het bedrijfsmanagement (bv. keuze tepelvoering, selectie koeien) met betrekking tot uiergezondheid op het bedrijf te optimaliseren.

Om tijdens het melken zo weinig mogelijk overbelasting te veroorzaken, moet de speen zo goed mogelijk in de tepelvoering passen.

Een juiste combinatie van speen en tepelvoering zorgt er immers voor dat het afvallen van de tepelbekers, speenwassen en het ontstaan van impacts vermeden wordt. Maar tot op heden gebeurt de keuze voor tepelvoering op een melkveebedrijf empirisch.

De afmetingen van de spenen werden daarom in dit doctoraat onderzocht als mogelijke objectieve parameter waarop de keuze voor een geschikte tepelvoering kan gebaseerd worden.

Om op melkveebedrijven de spenen van een groot aantal koeien snel en objectief op te meten, werd in een eerste deel van dit doctoraat een toestel ontwikkeld.

Met behulp van camerasysteem en beeldverwerking kan dit toestel zowel voor als na melken de lengte en de diameters op verschillende hoogtes van de spenen meten. Het nieuwe toestel is accuraat en precies.

Daarenboven heeft dit op ILVO ontwikkelde toestel het grote voordeel dat zowel de speenlengte als meerdere diameters kunnen opgemeten worden in één meting (= één foto), dit in tegenstelling tot de bestaande, vaak minder precieze meetmethodes (vb. een schuifpasser).

In een tweede fase werd dit toestel ingezet op 23 melkveebedrijven om een inzicht te krijgen in de bestaande variatie in speenafmetingen.

De belangrijkste bevinding is dat de speenafmetingen op de verschillende melkveebedrijven beperkt van elkaar verschillen (kleine variatie tussen bedrijven). De grootste variatie van de speenafmetingen situeert zich tussen koeien en binnen koeien.

Zo werden grote verschillen opgemeten tussen koeien binnen 1 bedrijf en tussen de spenen van 1 koe. De keuze voor een tepelvoering daarentegen verschilt tussen bedrijven (grote variatie tussen bedrijven), terwijl alle koeien binnen 1 bedrijf met dezelfde tepelvoering gemolken worden.

Het zou bijgevolg logischer zijn de tepelvoering te laten variëren binnen melkveebedrijven. Een koespecifieke en kwartierspecifieke tepelvoeringskeuze kan best gebaseerd zijn op pariteit, lactatiestadium en kwartierpositie (voor- of achterspenen), gezien deze factoren de variatie tussen koeien van 1 bedrijf en tussen spenen van 1 koe grotendeels verklaren.

Tot slot werd de relatie van de speendimensies en hun korte termijnveranderingen door melken met de uiergezondheid onderzocht.

Kwartieren met bredere spenen en spenen die breder waren na melken hadden een hoger somatisch celgetal in de melk. En verhoogd somatisch celgetal is een indicator voor een ontsteking van de uier en is eveneens nadelig voor de melkkwaliteit.

Op basis van deze resultaten worden melkveehouders geadviseerd te selecteren naar uniforme spenen, wat de keuze van tepelvoering vereenvoudigt.

Het nieuw ontwikkelde toestel vindt hier een toepassing en geeft melkveehouders een objectief zicht op de speenafmetingen van hun koeien.

Verder kan selectie naar smallere spenen en het beperken van het verdikken van spenen door toedoen van melken door een juiste afstelling van de melkmachine, de uiergezondheid ten goede komen. Tot slot wordt een koe- of zelfs kwartierspecifieke tepelvoering aangeraden.


(GL)