ENGINEERINGNET.BE - Als retailgroep met niet alleen talrijke winkels, maar ook eigen distributie- en productiecentra heeft Colruyt Group een enorme verscheidenheid aan assets te monitoren en beheren. Domeinverantwoordelijke Technical Infrastructure & Solutions Anke Vander Voorde staat samen met haar team voor de bijzondere uitdaging om een ecosysteem uit te bouwen waarbinnen al die verschillende technologieën met elkaar kunnen communiceren.
Als domeinverantwoordelijke Technical Infrastructure & Solutions zorgt Anke Vander Voorde ervoor dat Colruyt Group over alle nodige infrastructuur, mensen en mogelijkheden beschikt om bepaalde technologieën of processen te gaan implementeren. Operational technology en de creatie van een alomvattend, doch eenvoudig en beheersbaar ecosysteem waarbinnen alle technologieën met elkaar kunnen communiceren, zijn een centrale focus in dat verhaal.
De redenen om in te zetten op operational technology zijn divers”, geeft Vander Voorde mee. “In de eerste plaats is er natuurlijk het streven naar kostenefficiëntie en operational excellence. We willen onze techniekers tijdens hun werkzaamheden kunnen ondersteunen met data, maar ook een verschuiving realiseren van reactief naar proactief onderhoud, zodat ze bijvoorbeeld niet meer ’s nachts wakker gebeld moeten worden omdat er op een bepaalde installatie een - potentieel loos - alarm afgaat waarvan we de oorzaak niet kennen.
Daarnaast heeft Colruyt Group hoge duurzaamheidsambities en willen we de CO2-voetafdruk van onder meer onze gebouwen en ons transportsysteem tot een minimum reduceren. En tot slot zijn we steeds op zoek naar nieuwe businessmogelijkheden, zoals de realisatie van geautomatiseerde winkels - in Lennik en Gent liepen reeds pilootprojecten - die 24/7 open zijn en zonder personeel kunnen opereren. Technologie, en vooral de koppeling van verschillende technologieën, speelt in al die ambities een belangrijke rol.”
Tussen eenvoud en complexiteit
Het areaal van operational technology reikt bij Colruyt Group al snel even ver als de doelstellingen. “Onder operational technology vallen voor ons alle assets en operationele systemen die een fysieke component hebben en waarbij data gecapteerd kan worden, zodat we ze vanop afstand kunnen opvolgen, monitoren en sturen. Dat gaat zowel om automatisaties binnen bijvoorbeeld de productie als om orderpickers, sensoren die water- en energieverbruik opvolgen, enzovoort. Daarenboven is er ook een enorme variatie in leeftijd. Er zijn machines en automatisaties van ruim twintig jaar oud, maar ook compleet nieuwe technologieën.”
Om de grote verscheidenheid aan assets toch enigszins behapbaar te maken, definieerde Colruyt Group vier concrete categorieën: winkel, supply chain, fine food en real estate & utilities. “In de winkel gaat het bijvoorbeeld om de geautomatiseerde weegschaal met herkenning van groenten en fruit of het geautomatiseerde kassasysteem dat middels computergestuurde visietechnologie barcodes kan inscannen. In de supply chain spreken we onder meer over een zelfrijdende manipulatietoestel of een geautomatiseerde diepvries; in de fine food over de kaas- of vleesversnijding, wijnbottelarij, … Onder real estate & utilities, tot slot, vallen alle gebouwgebonden utilities, zoals het verbruik van water, energie, waterstof, enzovoort.”
Tussen project en geheel
Hoewel het objectief op lange termijn één compleet ecosysteem is, kiest Colruyt Group er bewust voor om eerst binnen de categorieën en op projectbasis stappen vooruit te nemen. “We willen snel meerwaarde realiseren”, aldus Vander Voorde. “In plaats van eerst heel lang te studeren op één groot implementatieproject en dat vervolgens te implementeren, duiden we binnen elke categorie specifiek projecten aan waarvoor we nieuwe architectuur willen ontwikkelen. Dat kunnen projecten zijn die we oppikken uit de markt, maar ook opportuniteiten die we zelf signaleren of zelfs mogelijkheden of verbeterpunten die door onze medewerkers aangedragen worden. Het zijn in elk geval stuk voor stuk projecten waarin we echt geloven en waarvan we overtuigd zijn dat ze de investering waard zijn.”
In de categorie supply chain wordt er zo stapsgewijs gewerkt richting een volledig geautomatiseerd magazijn; bij fine food gaat de aandacht naar de realisatie van een nieuwe kaasfabriek met negen kaaslijnen. “In onze productie-afdelingen ligt de automatisatiegraad relatief hoog, maar staan we op vlak van monitoring en sturing nog niet zo ver. De leeftijd van machines is heel uiteenlopend en automatiseringen zijn er nu nog veelal machinelijngebonden, met als gevolg dat er ook enorm veel verschillende protocollen lopen.
Het is een hele uitdaging om dat allemaal op één technisch platform te krijgen, om dan uiteindelijk meer datagestuurd te kunnen werken. In de nieuwe kaasfabriek ligt de focus dan ook niet alleen op een hogere automatisatiegraad, maar vooral op de communicatie tussen de verschillende machines en machinelijnen. Het is de bedoeling dat wanneer een bepaalde machinelijn stilvalt, we de andere lijnen bijvoorbeeld niet meer manueel hoeven uit te schakelen, maar dat alles automatisch verloopt.”
Tussen veel en weinig data
Veruit het verst staat Colruyt Group met de gebouwgebonden installaties. “In onze gebouw zijn op vandaag een 8.000-tal sensoren geïnstalleerd om onder meer het water- en energieverbruik te monitoren. Minstens even belangrijk is dat we hier ook een uitgebreid datateam en verregaande dashboarding hebben. Een van de grootste uitdagingen is immers niet om de data te gaan capteren, maar wel om ze te analyseren en er vervolgens de juiste acties aan te koppelen. Zeker binnen de andere categorieën is dat nog een enorme zoektocht: wat hebben we nodig om de analyse in die contexten te kunnen doen?”
Data capteren en er een goed dataplatform voor ontwikkelen, dat zijn volgens Vander Voorde met andere woorden de eerste, cruciale stappen. “Enkel zo kunnen we de data gebruiken om dashboards of een control tower op te bouwen … een exploitatiecentrum, zeg maar, waarbij we de assets die we willen monitoren - en in de toekomst tevens willen sturen - ook effectief kunnen consulteren.”
Een bijkomend vraagstuk is hoe fijnmazig de datacaptatie dan moet zijn. “Iedereen spreekt over realtime data, maar het is belangrijk om goed te definiëren wat je daaronder precies verstaat. Machines werken op millisecondes, maar in hoeverre is het nodig of efficiënt om al die data en bewegingen ook op dat niveau te capteren?
Uiteindelijk moeten we voor elke asset bepalen wat een relevant interval is. Is dat 5 minuten, 15 minuten, …? Bij de monitoring van onze gebouwgebonden analyses werken we vandaag nog met data op dagbasis. Willen we naar realtime sturingen gaan, zeker op de machinelijnen, dan zullen we echter veel fijner moeten gaan werken. Maar dat vergt uiteraard weer heel wat meer opslag- en analysecapaciteit.”
Tussen mens en machine
De teams van Colruyt Group Technics en Real Estate, de twee operating units die het meest met operational technology in contact komen, zullen noodgedwongen mee moeten evolueren. “Samen zijn de twee operating units goed voor zo’n 1.500 medewerkers, waarvan meer dan de helft techniekers. Zij zijn op vandaag verantwoordelijk voor de opbouw, de indienststelling en het onderhoud van de verschillende technische installaties.
Hier en daar zijn er ook al een aantal PLC-programmeurs aan de slag en er is het datateam voor de gebouwgebonden installaties, maar om het operational technology luik in de toekomst verder uit te bouwen, zullen we nog heel wat meer mensen met data-kennis nodig hebben. We moeten niet alleen bestaande techniekers omscholen om de nieuwe digitale technologieën te omarmen, maar hebben ook nieuwe mensen nodig die datateams vormen en de data zodanig vertalen dat de techniekers er op het terrein effectief mee aan de slag kunnen. Op het einde van de rit zijn het zowel mensen als technologieën die hen in hun dagelijks werk ondersteunen.”