• 03/06/2013
  • |     BB

Kennis over zoöplankton in de Belgische Noordzee geactualiseerd

Slechts beperkt aantal van zoöplankton-soorten vormt hoofdvoedsel van belangrijkste vissoorten in Belgische Noordzee, concludeert Karl Van Ginderdeuren in doctoraat.

Trefwoorden: #ilvo, #noordzee, #plankton, #visserij

Lees verder

research

( Foto: Ilvo )

ENGINEERINGNET.BE - Tot voor kort waren de meest recente gegevens over de samenstelling van de zoöplankton-gemeenschap in het zuidelijke (Belgische) deel van de Noordzee zo’n 40 jaar oud. Maar intussen is er heel wat veranderd in de planktonwereld.

Uitheemse soorten komen bij ons terecht via het ballastwater in vrachtschepen, en een opwarmend klimaat heeft verreikende effecten op plankton in de Noordzee. Slechts een beperkt aantal van die zoöplankton-soorten vormt het hoofdvoedsel van de belangrijkste vissoorten in hun omgeving.

Dat is een belangrijke conclusie in het licht van de kwaliteit van de voedselpiramide. Karl Van Ginderdeuren (ILVO-Visserij/UGent) nam die in zijn doctoraatstudie “Zoöplankton en diens rol in Noordzee voedselwebben: gemeenschapsstructuur en selectief foerageren door pelagische vissen in Belgische mariene wateren” onder de loep aan de hand van de dynamiek van zoöplankton in onze Noordzee.

Hij wijst daarbij ook op het belang van klimaatswijzigingen en andere evoluties, en actualiseert zo de kennis en het inzicht in de positie van dat plankton in de voedselwebben. En die positie dient in het oog te worden gehouden door de omringende landen, willen we onze visbestanden kunnen handhaven.

Van Ginderdeuren kwam (onder meer) tot de conclusie dat het zoöplankton in de Belgische Noordzee sterk seizoensgebonden verschilt, maar behoort tot één enkele kustgebonden gemeenschap, die sporadisch beïnvloed wordt door instroom van Atlantisch water.

De diversiteit van het zoöplankton in de waterkolom en de dominantie van bepaalde soorten waren niet terug te vinden in de inhoud van onderzochte vissenmagen.

Dat wijst erop dat de belangrijkste vissen ter plaatse (haring, sprot, makreel en horsmakreel) zich zeer selectief voeden. Slechts twee planktonsoorten (eenoogkreeftjes Temora longicornis en Centropages hamatus) vormen bijna driekwart van de prooien in de vissenmagen, hoewel er veel meer soorten zoöplankton aanwezig zijn.

Dit brengt een risico met zich mee voor onze visbestanden op het ogenblik dat de verspreiding van deze twee planktonsoorten zou wijzigen.


ACHTERGROND
Plankton is een verzamelnaam voor organismen die hoofdzakelijk zwevend in het water leven. Ze bewegen zich dus niet op eigen kracht voort, maar zijn afhankelijk van de stromingen voor hun verplaatsing.
Grofweg zijn er twee grote groepen: fytoplankton (dat zijn energie haalt uit fotosynthese) en zoöplankton (niet-fotosynthetische eencelligen, kleine diertjes en larven). Van Ginderdeuren bestudeerde specifiek mesozoöplankton (dat is alles wat binnen die groep tussen 0,2 en 2 mm groot is), en de plaats daarvan in de voedselpiramide in de zuidelijke Noordzee. Die piramide – of “voedselwebben”, de term die Van Ginderdeuren gebruikt in de titel van zijn studie – is een “wie-eet-wie” van de zee.
De verschillende onderdelen van het ecosysteem in de Noordzee (vissen, schaaldieren, algen, eencelligen enz.) reageren verschillend op wijzigende milieuomstandigheden zoals eutrofiëring, toename in temperatuur enz. Een overmaat aan voedingsstoffen en opwarming van het water kunnen de populatie van bepaalde soorten aanzienlijk vergroten. Dit is meestal nefast voor de biodiversiteit, aangezien de voedselpiramide zo uit evenwicht geraakt.
Zo zien we dat toenemende watertemperaturen in het oostelijk Atlantische gebied zorgen voor een noordwaartse migratie van diverse vissoorten en voor veranderingen in het aanbod en de ontwikkeling van het zoöplankton waarmee ze zich voeden. Die vissen in de waterkolom worden dus direct (via wijziging van hun leefgebied) en indirect (via de reacties van hun favoriete plankton-voedsel op de gewijzigde omstandigheden) beïnvloed door klimaatsvariaties.