Nieuwe controlemethode bescherming privéinformatie

Onderzoeker van de Nederlandse Universiteit Twente heeft een nieuwe methode ontwikkeld om te controleren of privé­informatie voldoende beschermd is in computer­programma’s.

Trefwoorden: #bescherming persoonsgegevens, #internet, #online privacy, #Tri Minh Ngo, #Universiteit Twente

Lees verder

Techniek

( Foto: Pixabay )

ENGINEERINGNET - De techniek van onderzoeker Tri Minh Ngo kan gebruikt worden om te controleren of privé-gegevens gelekt kunnen worden en zo ja, om hoeveel informatie het dan gaat. Ook kun je zijn technieken gebruiken om te laten zien waar een eventueel lek zit.

Overheden, militaire diensten, bedrijven en banken zijn allemaal afhankelijk van de mogelijkheid om informatie te beschermen. Als je privégegevens opslaat en toegankelijk maakt via een computerprogramma, dan wil je zeker weten dat deze gegevens niet zomaar voor iedereen te achterhalen zijn.

Hiervoor moet je kunnen laten zien dat een gebruiker geen informatie over privégegevens kan afleiden door naar de openbare gegevens te kijken.

Ngo vond een verbeterde manier om precies te formuleren wanneer een parallel programma geen privégegevens lekt. Parallellisme is het vermogen van een computerprogramma om meerdere berekeningen tegelijkertijd te doen.

Hij ontwikkelde een algoritme waarmee voor een concreet parallel programma geverifieerd kan worden of het geen informatie lekt. Het lekken van informatie kan niet altijd voorkomen worden en is in sommige gevallen tot op bepaalde hoogte zelfs gewenst.

In het geval dat informatie gelekt wordt, kan het algoritme van Ngo aangeven hoe dit gebeurt. Ook kun je met de technieken een schatting maken hoeveel informatie er gelekt wordt. Op die manier kun je twee implementaties vergelijken en kijken welke het minste informatie lekt.


(bron: Universiteit Twente)

ACHTERGROND
Het proefschrift van Minh Tri Ngo is getiteld “kwantitatieve en kwalitatieve informatie Flow Analysis voor multi-threaded programma's”. Hij voerde zijn onderzoek uit onder leiding van dr. Marieke Huisman en prof. dr. Jaco van de Pol.