Bert Lauwers: Ingenieurs trainen op creativiteit en ondernemerszin

Op alle Vlaamse universiteiten kunnen pas afgestudeerde ingenieurs het postgraduaat Innoverend Ondernemen voor ingenieurs volgen. Met dit extra jaar worden ze beter klaargestoomd.

Trefwoorden: #Bert Lauwers, #ingenieur, #KU Leuven, #ondernemerszin

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Met dit extra jaar worden ze klaargestoomd om op een hogere positie in de bedrijfswereld in te stromen of de stap naar het zelfstandige ondernemerschap te zetten.

Vandaar dat de opleiding erg praktijkgericht is. Meer nog: de student kan zijn studiepakket grotendeels zelf samenstellen, naargelang zijn/haar ambities voor de toekomst.

Het idee voor het postgraduaat Innoverend Ondernemen voor ingenieurs groeide uit de befaamde teamprojecten van Campus Groep T Leuven, zoals het Punch Powertrain Solar Team en Formula Electric Belgium.

«In die projecten doen de studenten erg veel niet-technische kennis op», vertelt Prof. Dr. Ir. Bert Lauwers, decaan van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van KU Leuven. «Om hun creatieve technische ideeën in de praktijk om te zetten, moeten ze ook op andere vlakken creatief én ondernemend zijn: in teamverband werken, hun competenties uitspelen, onderhandelen met bedrijven, financiering zoeken, ...

Met andere woorden: ze krijgen een voorproefje van wat een job als ingenieur op hoger niveau kan inhouden en/of wat er allemaal bij het opzetten van een eigen zaak komt te kijken. Precies deze extra kennis blijkt bij sollicitaties – en bij uitbreiding hun verdere carrière – vaak doorslaggevend te zijn. Vandaar dat we zijn gaan nadenken over hoe we het lessenpakket met dergelijke cursussen of stages konden uitbreiden.

Helaas was dat onhaalbare kaart binnen het bestaande vierjarige opleidingstraject. Met de integratie van de opleidingen industrieel ingenieur (dus ook deze aan Campus Groep T) in KU Leuven kregen we echter de ontbrekende puzzelstukken in handen. Zo groeide het idee voor het postgraduaat Innoverend Ondernemen, dat uiteindelijk via een IWT-pilootproject 'Innovatiestages' met de vijf Vlaamse universiteiten op punt werd gesteld. Recent kreeg het pilootproject trouwens een vierjarig vervolg met de steun van het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)».

Meer dan broedplaats voor nieuwe ondernemers
In tegenstelling tot wat de naam van het postgraduaat misschien laat vermoeden, is de opleiding niet louter toegespitst op ingenieurs die een eigen zaak willen starten. «De bedoeling is dat de studenten leren om ondernemend en creatief te denken en te handelen», vertelt projectcoördinator Chrisje Haenen van KU Leuven.

«Door ze de kans te bieden om binnen een gecombineerde en inspirerende werk- en leeromgeving een unieke praktijkervaring op te doen en hun innovatie- en ondernemerscompetenties en 'soft skills' te ontwikkelen, kunnen ze nadien in het bedrijfsleven op hogere posities instromen en/of krijgen ze een belangrijke basis om zelf een zaak uit de grond stampen».

Lessenpakket volgens interesses
In dit opzicht is het postgraduaat veel ruimer opgevat dan enkel maar een extra jaar waarin studenten zich in niet-technische vakgebieden kunnen bekwamen. De opleiding bestaat uit zestig studiepunten, waarvan veertig naar één of twee innovatieprojecten gaan en twintig naar een persoonlijk opleidingsprogramma.

Prof. Dr. Ir. Bert Lauwers: «Dit laatste kunnen de studenten zelf samenstellen. Ze volgen vakken die specifiek voor het postgraduaat werden ontwikkeld, zoals Workshops voor de startende ondernemer, Professional and cross-cultural skills in engineering of Cases in innovatiemanagement. Deze vakken worden deels door gastdocenten uit het bedrijfsleven gegeven. Daarnaast vullen ze hun programma aan met vakken uit de lespakketten van alle universiteiten».

Drie soorten innovatieprojecten
Op het vlak van innovatieprojecten zijn er drie mogelijkheden. Bij een 'in-company project' werken één of twee studenten gedurende één semester of een volledig academiejaar mee aan een innovatief project in een bedrijf of organisatie.

Ze kunnen voor één lang of twee korte projecten ( in dit geval bij twee verschillende opdrachtgevers) kiezen. Enkele voorbeelden uit de vorige academiejaren: de ontwikkeling en implementatie van een simulatie-tool voor vloeistofinzamelingen dat eveneens 'reactieve scheduling' toelaat, de uitwerking van een business plan voor afgewerkte producten op basis van meelwormen, de optimalisatie van paletten en het automatische productieproces, smart data projecten, ….

De tweede optie is een 'studententeamproject' binnen de universiteit. Het gaat onder meer over het Punch Powertrain Solar Team, CORE, CQS Group Racing Team en Formula Electric Belgium van KU Leuven, Smart Environments van UAntwerpen en Horizon van UGent. Tenslotte kunnen de studenten met ondernemerszin een academiejaar lang onder begeleiding een businessplan voor hun eigen idee ontwikkelen, met als doel om daarna een eigen bedrijf op te richten.

Hierbij krijgen ze persoonlijke coaching van docenten en ondernemers met ervaring in het ondernemerschap. Chrisje Haenen: «De KU Leuven heeft in dit kader zelfs een faculteitsoverschrijdend initiatief gelanceerd. Het LCIE-platform, wat staat voor Leuven Community for Innovation driven Entrepreneurschip, zorgt onder meer voor coaching, training en ontwikkeling van de potentiële ondernemers. LCIE biedt een incubator op de wetenschapscampus en andere fysieke ruimtes, centraliseert alle relevante informatie rond ondernemen, en inspireert/stimuleert het ondernemerschap via allerlei initiatieven».

Opleiding met extra dimensie
De innovatieprojecten hebben voornamelijk tot doel de aansluiting met de bedrijven en organisaties te verbeteren. Prof. Dr. Ir. Bert Lauwers: «In vergelijking met de praktijk van stages in andere landen, richt het Vlaamse postgraduaat zich op een bijkomende dimensie, namelijk bijdragen aan innovatieve projecten bij de projectaanbieders.
We zoeken deze laatste in een brede doelgroep van grote én kleine bedrijven, universitaire laboratoria, universitaire ziekenhuizen, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke organisaties. De studenten moeten wel altijd aan een echte innovatie werken, maar het kunnen zowel product-, markt- als procesinnovaties betreffen. Er moet ook telkens een ondernemende component aanwezig zijn, bijvoorbeeld het bepalen van de marktwaarde, het ontwikkelen van een visie en strategie, of het induceren van verandering.

Tenslotte is het uitermate belangrijk dat de studenten het project zelf volledig of gedeeltelijk kunnen realiseren en implementeren. Vandaar dat ze een dubbele begeleiding krijgen. Een coach van de universiteit zorgt voor een persoonlijke en procesmatige begeleiding met het accent op het leerproces en innovatiedenken. Een mentor van de organisatie of het bedrijf biedt dan weer inhoudelijke en technische begeleiding. Zijn accent ligt op de projectdoelstellingen, wat impliceert dat hij de studenten in 'workforce-ready professionals' probeert te veranderen».

Steeds meer interesse voor in-company en start-up projecten
Het postgraduaat wordt zowel in het Nederlands als het Engels aangeboden, heeft een doorlooptijd van één of twee academiejaren (afhankelijk van de keuze van de student – teamprojecten worden vaak gecombineerd met het laatste masterjaar) en wordt op dertien campussen van de verschillende vijf Vlaamse universiteiten aangeboden.

Prof. Dr. Ir. Bert Lauwers: «Momenteel volgen voornamelijk industrieel ingenieurs de opleiding, maar we zien een toenemende belangstelling voor het postgraduaat van burgerlijke en bio-ingenieurs. De optie 'teamproject' geniet de grootste populariteit, met gemiddeld 50% van de studenten. Dat is vooral dankzij de lange historie en dus bekendheid van sommige teams. Daarna volgen de 'in-company projecten' met (dit academiejaar) 29%. Dit jaar kiest de kleinste groep (21%) voor de 'startup'.

We zien wel een jaarlijkse groei in het aantal studenten dat voor een in-company of startup project kiest. Bij 'in-company' gaan velen trouwens voor twee projecten in tegengestelde omgevingen, zoals KMO versus multinational of privébedrijf versus maatschappelijke organisatie».

Niet voor elke afgestudeerde ingenieur
Belangrijk is dat niet iedereen tot de opleiding wordt toegelaten. Chrisje Haenen: «Om uitval te vermijden, willen we zeker zijn dat de studenten de juiste motivatie, interesses, verwachtingen en ambities hebben.

Zo is het nu bijvoorbeeld wel een beetje een hype om een eigen zaak op te starten. Maar veel studenten beseffen totaal niet wat dit inhoudt en haken snel af wanneer we dit tijdens het intake gesprek uitleggen. Anderen beseffen door dit gesprek dat het postgraduaat niet meteen datgene is dat ze nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze zich liever meer op onderzoekaspecten focussen dan op ontwikkeling en implementatie.

En dan zijn er ook nog een groot aantal die wel degelijk de opleiding willen volgen, maar geen idee hebben welke modules ze best kiezen. Door diepgaande gesprekken met onze coaches kunnen we ze dan helpen dat traject te kiezen dat perfect op hun ambities is afgestemd».

Win/win voor iedereen
Dit academiejaar telt het postgraduaat al bijna negentig studenten. Prof. Dr. Ir. Bert Lauwers: «We hopen dat binnen enkele jaren toch zeker 10% van de afgestudeerde ingenieurs deze opleiding zal volgen.

De bewijzen zijn er dat het postgraduaat wel degelijk zijn nut heeft. We horen dat onze studenten hoger of sneller instromen. Soms wordt naar aanleiding van hun innovatiestage zelfs een nieuwe functie gecreëerd om de innovatie structureel in het bedrijf te stimuleren. De enige grote barrière om nog meer studenten te overtuigen om het postgraduaat te volgen, is de grote schaarste aan ingenieurs in de Belgische markt.

Sommige studenten hebben het immers moeilijk om ‘neen’ tegen een aanbod te zeggen en nog een jaar verder te studeren. Gelukkig kunnen we veel bedrijven overtuigen om in het traject te stappen. Want het is een win/win voor beide partijen: de ondernemingen zien wat de student waard is, en de student kan zien of hij voor dit soort projecten in de wieg is gelegd.

Trouwens: het grootste deel van de ingenieurs gaat nadien bij één van de stagebedrijven aan de slag. Daarnaast vermindert de drempel naar het zelfstandige ondernemerschap. Een peiling bij de alumni over het academiejaar 2014-2015 leerde dat 17% van de studenten effectief zijn/haar eigen bedrijf is gestart.

En dat is erg positief, want het ondernemerschap schrikt heel wat jongeren af, terwijl precies zij de motor van onze toekomstige economie zijn».


(foto's: KULeuven, © Geert Vandenwijngaert, Rob Stevens, Filip Van Loock, Formula Electric Belgium)
door Els Jonckheere, Engineeringnet