• 21/06/2012

Ingenieursbureaus tekenen plannen voor... een berg in Nederland

Nederlanders houden van grootse projecten. Dat is waarschijnlijk een gevolg van de eeuwigdurende veldslag van de Hollandse ingenieurs tegen de onmetelijke kracht van de zee.

Trefwoorden: #berg in nerderland, #ingenieursbureaus, #nederlandse ingenieurs

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

Maar soms neemt de oranje-gekte vreemde vormen aan. In juli 2011 lanceerde Thijs Zonneveld, ooit prof-wielrenner en nu sportjournalist bij Dagblad De Pers de idee een berg te bouwen in het vlakke land dat het zijne is. Om er op te sporten, Nederlanders thuis te houden en toeristen te trekken. Een luchtig ideetje, maar quasi onmiddellijk werd het ballonnetje opgepikt door ingenieursbureaus, wiskundigen, ontwerpers en constructeurs. Sindsdien clustert een groep van zo’n tachtig professionals rond ‘de Berg’. Ze laten zich niet kisten: «Die Berg komt er!» Ondertussen is al berekend dat een
2 km hoge berg zo’n 200 miljard euro kan kosten...

Tegen half augustus tekenden enkele ingenieurs van DHV een artificiële berg op zo’n 10 km uit de kust voor Bergen-aan-Zee, op het continentaal plat waar de zeebodem 10 tot 20 m diep ligt. Ze berekenden dat een zandberg van 2.000 m hoog met een helling van 1:3 een doormeter heeft van 12 km. Als model werd de Japanse heilige Fuji gekozen. Het maatje kleiner blijkt toch nog goed voor een hoopje van 77 miljard kubieke meter zand. Een baggerschip van 16.000 kuub vaart daarvoor 4,5 miljoen keer aan en af. De hellingen van de berg zouden zo’n 122 km2 meten. Heel veel plaats om allerlei activiteiten mogelijk te maken.

De kern van de berg zou uit zand bestaan. Op natuurlijke wijze zou de berg al gauw een zoetwaterreservoir worden. De Berg zou als het ware een natuurlijke ‘watertoren’ worden die een heel deel van Nederland zou kunnen voorzien van zoetwater. Hij zou ook voldoende massa hebben om te fungeren als warmte- en koudebuffer/opslag. Op de tweede schil van de berg zou afval gestort kunnen worden, waarvan dan weer (vergistings)gas getrokken kan worden. Een lichte honingraatstructuur zou de derde schil kunnen vormen. Daarin zou het gas opgeslagen kunnen worden. Maar men kan er ook heel veel CO2 kwijt. Daarboven weer zand. Op de flanken van de berg zou er 50 km bos komen. Aan de basis ook getijdebossen, wadden en kwelders. Op de zuid- en oosthellingen komen zonne-energieparken tot 500 m hoog. Op de berg, een schaatsbaan, sneeuw en 5 km lange skipistes. Fietsen kan op uitgestippelde paden. Maar ook de ‘Berg’ zelf moet betalende toeristen trekken...

Van Fuji naar rendabiliteit
Later tekenden architecten Dave Hoffers en Xander Krüger (Hoffers Krüger) een ander ‘model’. Hun Berg kreeg een spitse top en was bedoeld voor Flevoland. Krüger hoorde Zonneveld een half jaar geleden op de radio over zijn berg bezig en dacht «zo’n Fuji-berg is een belachelijk idee. ‘n Berg naar Nederland halen slaat natuurlijk nergens op. Dat is totaal onrendabel.» Krüger is wel gewonnen voor het optrekken van een holle berg - een gebouw, zeg maar- waarin allerlei ‘functies’ terechtkunnen, met bebouwing - waterkrachtcentrales, woningbouw,...”- en sportaccomodatie op de huid. Dan kan je ook het ‘beste wat er is’ met elkaar versmelten. «Je kan bestaande fietsroutes van de Tour de France laten overlopen in fietspaden van Argentinië, bijvoorbeeld. Je kan ‘ideale’ banen trekken door vreemde elementen samen te brengen en te zorgen voor een ‘nieuwe beleving’. En dat kan je wel rendabiliseren», stelt Krüger. Op de maat van de berg is hij niet gefixeerd. Hij verzekert wel dat dit concept nu verder gedragen wordt door het initiatief.

Vandaag is dus wel duidelijk dat de Berg -met hoofdletter- niet écht zomaar een berg of een ‘hoop zand’ wordt maar eerder een uitzinnig groot ‘gebouw’ waar ruimte is voor heel wat innoveren. Zo wordt bijvoorbeeld gewezen naar het Nederlandse ‘Plantlab’ dat planten laat groeien onder kunstlicht. Tal van fabrieken zouden in de vele verdiepingen plek kunnen en aan elkaar kunnen toeleveren.

Dat zal geld kosten
Het plan vond in september 2011 een thuis in de stichting Haalbaarheidsonderzoek Die Berg Komt Er! Met de verkoop van certificaten en gesponsorde evenementen wil die alvast anderhalf miljoen euro ophalen tegen eind 2012. Water, energie en voedsel maar ook duurzaamheid, innovatie, werkgelegenheid en sport zijn de lokroepen van de initiatiefnemers. Als het idee haalbaar én rendabel blijkt, wordt de stichting omgeturnd tot de Mountain Development Corporation om de Berg te ontwikkelen, te bouwen en te beheren. Eind 2012 moet duidelijk zijn of de stap gezet wordt naar realisatie.

Dat zal geld kosten. De Stichting wil dan ook aan crowd funding doen om die middelen bijeen te brengen. De 20.000 certificaten, die vrij verhandelbaar zijn op de European Capital Exchange (EUCAPX), worden dan ‘aandelen’.

Duurzaamheid, innovatie en creativiteit
Hoofdsponsor is ondertussen USG Innotiv dat het initiatief in 2012 een voltijdse projectmanager aanlevert. Maar ook de ingenieursbureaus DHV en Oranjewoud, Philips, TomTom, Rabobank, Tauw en Tata Steel zijn enthousiast en waren al betrokken bij de brainstormfase. Een werkgroep met o.a. DHV, SAB, Geodan en Intergeo kleurde enkele mogelijke locaties in. Het ingenieursbureau DHV houdt bij dit project alvast een aantal uitgangspunten aan: ‘duurzaamheid, innovatie en creativiteit’. Die uitdagingen worden aangegaan onder het motto: ‘Durf te verbeelden.’ De Berg is een ambitieus ‘statement’ dat de creativiteit prikkelt om oplossingen te zoeken en daarbij de grenzen te verleggen. Oplossingen die ook elders, buiten dit project, kunnen worden gebruikt.

Of daar ooit een ‘Berg’ uit groeit die hoger is dan Nederlands hoogste heuvel - de Vaalserberg op het drielandenpunt met zijn 322,7 m - of niet, is dan wellicht minder belangrijk dan de ‘droom’ die ingenieurs op weg zet en wakker houdt. Het bundelen van zoveel enthousiaste energie, die zindert dwars doorheen de talloze disciplines die nodig zijn om zo’n ambitieuze uitdaging door te denken, is tot nader orde de grote verdienste van het initiatief.

De Berlijnse ‘Berg’
De idee van een ‘Berg’ werd onlangs nog elders geopperd. Eerder al, in Berlijn, door de Duitse architect Jakob Tigges (38). Hij wou begin 2009 een kilometer hoge berg neerpoten op Tempelhof, de 300 hectaren grote maar sinds november 2008 gesloten luchthaven. Hij distilleerde een Alpijnse berg met dubbele piek van 1.071 m en 952 m uit zijn computer.

Het model werd ‘samengesteld’ uit het beste van wat tal van andere bergen te bieden hebben. Hij heeft wat voor elk. De wandelaar, de klimmer, de mountainbiker, de skiër, de druiventeler,... Drie keer hoger dan de Fernsehturm (368 m) en goed voor 1.570.000.000 m3 grond en stenen. Zijn concept was eigenlijk een uit de kluiten gewassen ‘protest’ tegen het besluiteloze fantasiegebrek van de Berlijnse senaat die geen idee had wat te doen met die plak grond in het hart van de stad.

De uiteindelijke winnaars van de wedstrijd om het Tempelhof-parklandschap dan toch een ‘smoel’ te geven, zetten op hun plan een 60 m hoge rots neer met op de top een standbeeld van Alexander von Humboldt. Benieuwd wat er van komt. Op Facebook telt ‘The Berg’ alvast 8.000 duimpjes omhoog. Dat is iets meer dan de 5.000 ‘followers’ van het Nederlandse initiatief.

Ook elders wordt mega-groot gedacht
Vooral voor Tokio, waar de grondprijs en de bevolkingsdruk zo hoog zijn, waren de geesten creatief. Voor de crisis. Want bakken kost geld. Zo was er Sky City 1000, een ontwerp uit 1989 van Takenaka Corporation. Eén kilometer hoog, een voet van 400 meter en een totale vloeroppervlakte van 8 km2, genoeg voor zo’n 35.000 permanente bewoners en 100.000 pendelaars die er werk vinden. De woningen zitten aan de buitenkant van het bouwwerk dat binnenin 14 landschapslagen op elkaar stapelt. De 4 km hoge X-Seed 4000, bedacht door Peter Neville en uitgetekend door de Japanse Taisei Corporation in 1995, zou 500.000 tot 1 miljoen mensen kunnen huizen. De X-Seed 4000 is hoger dan de Fuji-berg. De ontwerpers hielden rekening met de variaties in luchtdruk op de verschillende hoogtes. Ook hier regelt zonlicht het hele binnenklimaat. De bouw werd toen misschien op $300 miljard geschat, vandaag meer dan $1 biljoen zijn.

De Shimizu TRY 2004 Mega-City piramide is een recenter ontwerp voor de bouw van een piramide boven de baai van Tokio. De piramide zou een basis van 8 km2 hebben en 730 m hoog worden. Hij zou zo’n 14 keer groter zijn dan die van Giza (146 m). Het ontwerp van Dante Bini en David Dimitric zou bestaan uit vijf superspanten waarin acht lagen van kleinere piramides op elkaar gestapeld worden. Het mega-gebouw biedt 88 km2 onderdak voor kantoren, ontspanningsruimte en woningen, goed voor zo’n 750.000 mensen. De constructie is bedoeld om de bevolkingsdruk op de hoofdstad te verlichten. Met de huidige materialen zou de piramide niet eens gebouwd kunnen worden omdat het teveel weegt. Het vergt super-lichte en tegelijk super-sterke materialen. De ontwerpers keken hoopvol naar koolstofnanobuisjes.

Ook de Ultima Tower, een ontwerp uit 1991 van de Amerikaanse Eugene Tsui, zou een miljoen mensen kunnen huizen. De toren ziet er uit als een termietenheuvel -een staande trompet- maar dan wel eentje met een mijlbrede basis en een top die twee mijl -3.217 m- boven het landschap uittorent. Goed voor 500 verdiepingen. Denk niet zozeer aan ‘verdiepingen’ maar eerder aan ‘landschappen’, want her en der zullen de plafonds 30 tot 50 m hoog reiken. De structuur is als een ‘levend’ en ‘duurzaam’ organisme’ dat lucht en atmosfeer ademt, dat zonlicht opvangt en omzet in energie, aerodynamisch, bestand tegen aardschokken,... kortom een ecosysteem met bossen, planten, water, mensen,... Zonlicht valt via een holle spiegelbuis naar binnen en wordt binnenin verdeeld. Het gebouw staat ‘in’ een meer. Het water wordt opgezogen en gebruikt voor koeling en verwarming dat uiteindelijk gestuurd wordt door planten en bomen.

Dit soort ‘hypothetische’ mega-gebouwen kreeg een eigen ‘label’ opgekleefd. De Italiaanse architect Paolo Soleri spreekt van ‘arcologie’. De term verwijst naar de mix van architecturale ontwerpprincipes voor een uiterst dense woonfunctie en de ecologische invulling -met landschappen en klimaatregelende ecosystemen- waarbij de ontwerpers mikken/hopen op ecologische en economische zelfvoorziening. <<
door Luc De Smet, Engineeringnet Magazine