• 17/06/2013

Groenafval en maaisel als energiebron

Een internationale studie biedt een duurzame oplossing voor de verwerking van lokale biomassareststromen voor de productie van warmte, elektriciteit en andere producten.

Trefwoorden: #biomassareststromen, #EnergieConversiePark, #groenafval, #maaisel, #Universiteit Hasselt, #VITO

Lees verder

research

( Foto: Wikipedia )

ENGINEERINGNET.BE -- De Universiteit Hasselt heeft, in samenwerking met VITO, voor de gemeenten Lommel en Beerse-Merksplas een EnergieConversiePark (ECP) gesimuleerd om op een zo duurzame en economisch efficiënte manier warmte, elektriciteit en andere producten te maken uit biomassareststromen (GFT, maaisel en mest).

De studie, die werd uitgevoerd in de periode 2010-2013, maakt deel uit van een Europees gesubsidieerd onderzoeksproject waaraan ook drie Nederlandse kennisinstellingen (Avans Hogeschool, Hogeschool Zeeland en Wageningen Universiteit) hebben deelgenomen.

Biomassastromen worden steeds vaker gebruikt voor de opwekking van energie en de productie van brandstoffen. Dan gaat het vooral om hout en voedingsgewassen.

“Minder voor de hand liggende biomassareststromen zoals GFT, maaisel, snoeisel en mest worden tot nu toe niet of nauwelijks gebruikt”, zegt Steven Van Passel, professor aan de UHasselt.

“Omdat het om grote hoeveelheden reststromen gaat, leek het ons goed om eens na te gaan of er tóch geen manier is om deze stromen op een economisch interessante wijze te verwerken.”

Een consortium van vijf kennisinstellingen – waaronder de UHasselt – ontwikkelde vijf EnergieConversieParken (ECP) verspreid over Nederland (Breda, Moerdijk en Sluiskil) en Vlaanderen (Lommel en Beerse-Merksplas).

In Lommel kregen de UHasselt-onderzoekers de technische ondersteuning van VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek). Miet Van Dael, doctoraatsstudente aan de UHasselt:

“In een EnergieConversiePark worden lokaal aanwezige biomassastromen gebundeld en omgezet in elektriciteit, warmte of andere producten. Om een zo breed mogelijke waaier van reststromen te verwerken, hebben we gestreefd naar een combinatie van technieken. Dat heeft meteen ook het voordeel dat energiestromen uitgewisseld kunnen worden. De restwarmte uit de ene installatie kan met andere woorden gebruikt worden voor een andere installatie. Maar ook het verbruik van water en transport kan op die manier verminderd worden – en dat betekent dan weer minder files en minder uitstoot.”

Om de ECP-concepten te evalueren, ontwikkelde de UHasselt een techno-economische tool. “Daarmee konden we tegelijkertijd de impact van verschillende parameters op de economische haalbaarheid meten”, aldus Miet Van Dael.

“Uit onze resultaten blijkt alvast dat via een geïntegreerde aanpak – en met de juiste randvoorwaarden, zoals een marktconforme vergoeding voor warmtebenutting – een ECP-concept voldoende rendabel kan zijn op economisch én energetisch vlak.”

Het onderzoeksproject werd mede gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling via het Interreg IVA programma Vlaanderen-Nederland. Met het hele project is 2 miljoen euro gemoeid.


(GL)