• 25/09/2012
  • |     BB

Doel 3: ingenieurs vonden wat anders dan ze zochten

De inspecties met ultragevoelige meetapparatuur in Doel 3 kwamen er niet toevallig: ze waren het gevolg van ‘fouten onder bekleding’ in de Franse centrales van Tricastin en Fessenheim.

Trefwoorden: #aib vinçotte, #doel 3, #electrabel, #Fessenheim, #Tricastin

Lees verder

Techniek

( Foto: Electrabel )

ENGINEERINGNET - Zijn de microbelletjes in het reactorvat van Doel 3 per toeval ontdekt, de beslissing om een robot met hooggevoelige ultrasone meetinstrumenten in te schakelen was dat allerminst.

Die beslissing was namelijk een direct gevolg van verontrustende 'fouten onder de bekleding' die bij inspecties in 1999 (!) waren ontdekt in de kerncentrales van Tricastin en Fessenheim, zo stelt Electrabel op zijn website.

Daarom was er beslist om in de volgende tienjaarlijkse inspectie van een reactorvat ook een meetronde naar dit type fouten op te nemen. Toevallig was de eerstvolgende inspectie van een nucleair reactorvat chronologisch die van Doel 3.

Waar de nucleaire ingenieurs in juni 2012 naar op zoek gingen, waren fouten in de inox-bekleding van het vat. Die dunne bekleding – 'cladding' van 7mm dik – wordt in twee lagen op de binnenzijde van het vat gelast om de smeedstukken – mantel, flenzen en mondstukken – tegen corrosie te beschermen. De inspectie werd uitgevoerd tot op een diepte van 30 millimeter, aan de binnenkant van het reactorvat.

Het onderzoek - met behulp van een robotarm met camera’s en ultrasone meettoestellen - gebeurde ter hoogte van de splijtstofelementen, tot 20 centimeter onder en boven deze zone.

De metingen bevestigden dat er geen ‘fouten onder bekleding’ van het reactorvat waren. Maar wat de technici tot hun verbazing wél op hun meetapparatuur zagen, waren 'indicaties van afwijkingen' ter hoogte van de segregaties. Dat zijn zones met een gewijzigde chemische samenstelling.

Dergelijke zones kunnen zich vormen tijdens het stollingsproces van een gietstuk en wijzen op‘défauts dus à l’hydrogène’of 'foutjes ten gevolge van waterstof'. Ze ontstaan door een teveel van waterstof, meer specifiek tijdens de thermische behandeling van het smeedproces.

In het geval van Doel 3 bleken de indicaties geïntegreerd in de metalen massa, hoofdzakelijk tussen 20 en 60 millimeter onder de bekleding van de binnenwand. Ze lopen quasi evenwijdig met het oppervlak, onder een hoek van slechts 10° met de wand. Ze komen niet tot aan het oppervlak, niet aan de binnenkant en niet aan de buitenkant.

Volgens Areva kon het inderdaad gaan om foutjes of microbelletjes gaan die tijdens de constructie van het vat waren gevormd, maar daarvoor waren aanvullende onderzoeken nodig.

Daarom startte Electrabel in juli 2012 bij AIB Vinçotte de procedure op voor een bijkomend controleprogramma. AIB Vinçotte is de instelling die in België bevoegd is voor de controle van installaties onder druk. Die inspectie versterkte de theorie van afwijkingen door een teveel aan waterstof .

Volgens de metaalexperts van studiebureau Tractebel Engineering en nucleair producent Areva is 'er weinig kans dat deze fouten in uitbating zouden evolueren, gezien hun oriëntatie'. Het gaat namelijk om laminaire indicaties die zowat parallel lopen met de wand en dus onderhevig zijn aan zeer weinig spanningen.

Maar over de exacte gevolgen voor de veiligheid is het onderzoek dus nog in volle gang. Vandaar dat tot nader order nog steeds de status van 'anomalie' geldt, met het laagste 'niveau 1 op de INES-schaal'.


LEES OOK:
Over de door Frans president Hollande aangekondigde sluiting van de kerncentrale van Fessenheim, waar 'fouten onder de bekleding' waren aangetroffen:EDF stuurt Franse regering nucleaire 'factuur' van 2 miljard
www.engineeringnet.be/belgie/detail_belgie.asp?Id=8664