Grenzeloos engineeren

“Ik heb altijd gebouwd”, zegt Pierre Waterkeyn (67), industrieel ingenieur elektro-mechanica, die 2,5 jaar geleden als ‘ingenieur zonder grenzen’ naar Beni (Congo) trok om er een zorg- en opleidingscentrum voor chirurgie en verloskunde te bouwen.

Trefwoorden: #bouwen, #elektro, #grenzen, #industrieel, #ingenieur, #mechanica

Lees verder

Engineering

( Foto: Ingenieurs zonder Grenzen )

ENGINEERINGNET.BE - Hij contracteerde aannemers, volgde de werf en de elektrische werken op en zag toe op de technieken. Het centrum, dat met giften is gebouwd, opende begin juni de deuren. Er is plaats voor een twintigtal bedden. In een volgende fase komt er ook een moeder- en kindafdeling.

"Het is de bedoeling zoveel mogelijk werk van hieruit voor te bereiden om dan tijdens één of twee missies ter plekke op te meten of de opbouw te begeleiden”, zegt Waterkeyn. Zijn project was wel wat groter. Typisch nemen missies in het buitenland drie à vier weken. Hij deed dat zes, zeven keer. Tussendoor bleef hij in contact met de aannemer via WhatsApp. “Ik had elektriciteit, water en riolering op mijn bord.” Sommige zaken nam hij niet op. “De internetproblematiek. Niet mijn domein. Ik voorzag wel het stopcontact en de netstekker, maar haalde een ander in om de connecties te leggen.”

Ingenieurs zonder Grenzen
Waterkeyn begon zijn loopbaan op Cockerill Yards. Toen die een jaar later overkop ging, schoof hij naar Bell Telephone. Zeven jaar later werd hij manager engineering bij Gillain & Co dat rvs installaties bouwt. Na dertien jaar kwam hij via een hink-stap-sprong bij Genzyme (nu Sanofi) terecht waar hij zeventien jaar verantwoordelijk was voor de engineeringafdeling.

De laatste jaren boog hij er zich over de nieuw te bouwen plant. “Toen het einde van mijn carrière naderde, rees de vraag wat te doen als ik op pensioen ga?” Op ie-net zag hij iets over ingenieurs zonder grenzen en hij nam contact. Maar plots was er corona. Terug contact opgenomen en … bleek dat Reginald Moreels, ooit staatssecretaris en minister van ontwikkelingssamenwerking, een project had in Congo. Nog vóór zijn pensioen aanbrak, stond hij begin januari 2020 op het terrein.

Praktisch
Ingenieurs zonder grenzen (IzG) betaalde de vlucht. Gewoonlijk werd op Entebbe (Oeganda) gevlogen. Met de auto ging het vervolgens naar de grens met Congo. Zo’n 10 uur rijden. Of naar Kigali en Goma en zo naar Beni. Meestal reisde hij mee met de architect, ook vrijwilliger. Een paar keer vertrok hij alleen. Best wel spannend want Noord-Kivu, waar rebellen huishouden, kan gevaarlijk zijn.

“Je bent onbezoldigd vrijwilliger. Je geeft hulp. Er is een contract tussen de lokale vzw (vzw Unichir), IzG en mij met de afgesproken regels. Maar juridisch ben je niet verantwoordelijk en wordt je niet op je werk afgerekend.” Hij kreeg eten. Zijn was werd gedaan. Hij was verzekerd via IzG. “In principe kost het je als ingenieur niks … maar je leert er zelf ook iets, dus je draagt je deel.”

Minimale kosten en lokale werkkrachten
Het project kon met minimale kosten gerealiseerd worden. “Je investeert wat je echt nodig hebt.” Er zijn plannen getekend, maar er is geen lastenboek opgesteld. “Alle ondergrondse leidingen kwamen op een tekening. De maten kwamen op de zijkant van de gebouwen.” De architect gebruikte wel software.

Pierre Waterkeyn (67), industrieel ingenieur elektro-mechanica, en ‘ingenieur zonder grenzen’ contracteerde aannemers, en volgde twee en een half jaar lang de werf en de elektrische werken op en zag toe op de technieken. (©IzG)

“Ik inventariseerde in een Excel-tabel alle elektrische gebruikers en de vermogens die ze moeten voeden. De elektrische aannemer heeft dat verder getuned.” Het is moeilijk aan materialen te komen in de regio. “Zo’n 80% van de materialen is in Oeganda aangekocht. De bevoorrading gebeurde vanuit Kampala.”

Beperkte materiële mogelijkheden
De aannemer kwam van Bukavu, 500 km verder. Alleen wat werfleiders en specialisten bracht hij mee. De rest waren lokale mensen zonder opleiding. Ze schoven ’s ochtends aan de poort aan. De aannemer selecteerde en nam ze op dagbasis in dienst. “Ze kunnen zoveel. Het zijn fiere, leergierige mensen. Het werk vergt uitleg. Mets je hier een muur, dan ga je ervan uit dat die verticaal en haaks wordt gezet. Dat is niet vanzelfsprekend ginder.” 

e materiële mogelijkheden zijn zeer beperkt. Op de werf zag Waterkeyn geen enkele ladder. Hij zag mensen elektrisch lassen met een zonnebril als oogbescherming. Elektriciteitsdraden werden aan elkaar geplakt. Ook de kwaliteit van het materiaal verschilt. Zo steekt er al eens te weinig cement in het beton. “Maar dat kennen we hier ook.”

Veiligheid
De prijs van cement is er de voorbije drie jaar bijna verdubbeld. Maar ook de rebellen bemoeilijkten de bevoorrading. Ze vielen de vrachtwagens aan waarna het leger de route afsloot. Zand en kiezel werd lokaal gevonden. Maar aan de rivier vreesden gravers aangevallen te worden.

“Ik zoek nog mensen voor de technische dienst van het hospitaal. Ik heb kandidaten geïnterviewd, maar er zijn er meer in de stad waar het veiliger is. Veiligheid is een groot probleem. Dat bezorgde het project toch een extra vertraging van zes maanden. We hoopten de werken in september ’22 rond te krijgen. Het werd juni ’23.”

Leerrijk
Bij ingenieurs zonder grenzen lopen er allerlei projecten. Heel actueel zijn energieprojecten met zonnepanelen maar ook bouw en waterbouw en viskwekerijen komen vaker voor. “Het is een heel leerrijke ervaring”, zegt Waterkeyn die vaststelt dat je bij de ingenieurs twee ‘cohorten’ terugvindt.

Enerzijds is er de oudere garde, mensen op pensioenleeftijd, en anderzijds de jongeren die minder familiale verplichtingen kennen. Waterkeyn is nu zelf 2,5 jaar op pensioen. “Of ik dit nog tien jaar doe?” Hij glimlacht.

Water en elektriciteit
Op de site is een watertoren opgetrokken in beton. 12 m hoog liggen twee tanks van 5.000 l. Het water wordt 85 m diep geput en met een elektrische pomp naar boven gestuwd. Alles is aangesloten op het lokale elnet dat gevoed wordt door een verder gelegen waterkrachtcentrale achter een dam. “Moreels, die zo duurzaam mogelijk wilde bouwen, dacht aan zonne-energie. Investeren in PV-panelen en batterijen kende een afschrijvingsperiode van vijf jaar. Vergeleken met een driefasige kabel van 1,5 km lang naar de dam vond ik dat vrij duur.

Een transfo hadden we op de site. Groene energie allemaal. We hebben er meer vermogen beschikbaar dan nodig.” Anderzijds, het project groeit nog. Batterijen leveren twee uur back-up voor alles en vier uur voor de meest kritische kringen. Daarnaast is er een noodstroomgenerator met nauwelijks uren op de teller die via de civiele bescherming van Kortrijk overkwam. “De spanning was fout. We hebben die dus ter plekke herwikkeld. De mensen ginder kunnen wel wat. Ze moeten alleen instructies krijgen.”