• 07/02/2014

Met (hele) kleine stapjes naar werkplekleren in chemie

Avogadro is een proefproject over werkplekleren in de chemie, dat momenteel al vier chemiebedrijven en twee hogescholen bij elkaar heeft gebracht.

Trefwoorden: #Avogrado, #BASF, #Bayer, #Evonik, #Ineos, #werkplekleren

Lees verder

pumps_art

Download het artikel in

ENGINEERINGNET.BE - Elk initiatief dat de kwaliteit van ons onderwijs verbetert, verdient bijval, ondersteuning en aanmoediging. Maar toch, een proefproject met slechts zes laatstejaarsstudenten van de professionele bachelor procestechnologie?

«We zijn klein begonnen, maar als de resultaten goed zijn, hopen we als sector dit in de bachelorsopleiding te kunnen verankeren», stelt Frank Beckx, woordvoerder van de chemiefederatie Essenscia.

Het was met veel tromgeroffel dat federatie Essenscia eind september het proefproject ‘Avogadro’ aankondigde. Dat het een interessant initiatief is, kunnen we niet ontkennen. Elk initiatief om de kwaliteit van ons onderwijs te verhogen, is meegenomen en verdient bijval. Maar zelfs voor België, een land ter grootte van een postzegel, valt de omvang van het project wat tegen.

Zes laatstejaarsstudenten van de professionele bachelor procestechnologie van de Karel de Grote en de AP Hogeschool zullen les volgen op de productievloer van BASF, Bayer, Evonik en Ineos. En tijdens de persconferentie werd duidelijk dat niemand eigenlijk goed weet wat ze van dit proefproject mogen verwachten. «We beginnen klein om ervan te leren», stelde woordvoerder Frank Beckx.

Voor zover we konden achterhalen, was het de AP Hogeschool die naar de Talentenfabriek trok met de vraag of de mogelijkheden voor werkplaatsleren konden worden onderzocht. Maar op de vraag hoe Avogadro uiteindelijk tot stand kwam, kregen we niet echt een concreet antwoord. Volgens Beckx «komt het initiatief zowel van de hogescholen als de sector omdat beide nood aan een doorgedreven samenwerking voelden.

Bij de 'Talentenfabriek' hebben alle partners elkaar gevonden en het concept vorm gegeven. Daarbij was één van de uitgangspunten de afstudeerrichting procestechnologie aantrekkelijker te maken.»

Blijkbaar hebben redelijk veel partijen geholpen om het project te realiseren. Zo werden de sociale partners Essenscia Vlaanderen en de Fondsen voor Vorming erbij betrokken, alsook het job- en opleidingspunt voor de sectoren chemie en metaal in de brede Antwerpse regio, de stad Antwerpen en de VDAB.

Werken en leren
In concreto gaan zes jongeren in vier bedrijven als procesoperator aan de slag: het knelpuntberoep bij uitstek in de sector. Ze worden begeleid door coaches (werknemers van de betreffende firma’s) en hun leerkrachten. Bedoeling is dat ze de theorie die ze anders op school zouden krijgen, nu via de praktijk aanleren. Daarom draaien ze vier weekdagen mee op de werkvloer. De vijfde dag volgen ze gewoon de lessen aan de hogescholen.

«Ze moeten dus dezelfde leerstof kennen als de andere studenten. En ook aan hun examens verandert er niks», claimt Imanol Mechelena, projectleider van de Karel de Grote Hogeschool. Van de studenten wordt dus heel wat verwacht: ze moeten zowel werken als studeren. «Het is echter niet de bedoeling dat ze constant werken», legt Beckx uit.

«Bedoeling is dat ze kennis verwerven door bepaalde handelingen in de praktijk te zien. Hierdoor zullen ze de materie beter begrijpen. Ze zullen bijvoorbeeld zien waarom veiligheidskledij nodig is, of waartoe een bepaald component in de machine dient. De theoretische kennis moeten ze wel in belangrijke mate door zelfstudie verwerken. Maar hiertoe krijgen ze tijd op de werkvloer: er is ruimte voorzien en zowel de bedrijfscoaches als de docenten zullen de studenten bijstaan.»

Tevens moeten ze een soort van dagboek bijhouden over wat ze in de praktijk leren, eventuele tekortkomingen in het programma, moeilijkheden, ... Bedoeling is om op basis van deze gegevens het pilootproject verder uit te werken en te optimalliseren. Want alle partijen gaan ervan uit dat ‘Avogadro’ een consistente in de opleiding professionele bachelor procestechnologie wordt.

Eerst leren stappen...
Zoveel trompetgeschal over zo’n kleinschalig project, dat roep onvermijdelijk vragen op. Want zes studenten, verdeeld over vier chemiebedrijven: zeg nu zelf. Volgens de initiatiefnemers is het maar normaal dat er op die manier wordt gestart.

«Het is een proefproject waarin alle partijen veel tijd en energie moeten steken. Zo dienen de docenten bijvoorbeeld eveneens in de productie mee te draaien en moeten de participerende bedrijven medewerkers afvaardigen die zich met de studenten bezighouden. We willen niet lopen vooraleer we kunnen stappen. Maar als het een succes wordt, zal er uiteraard naar een uitbreiding worden gestreefd», stelt Beckx.

Om de slaagkans te verhogen, werden de studenten alvast zorgvuldig geselecteerd. Via een infosessie werd het project uitgelegd en konden de jongeren zich kandidaat stellen. Vervolgens werd aan de hand van een gesprek gepeild naar hun motivatie en attitude. «Diegene die overbleven, zijn dan bij elk bedrijf langsgeweest om kennis te maken. Op basis van deze ontmoetingen hebben zowel studenten als ondernemingen hun voorkeur aangegeven, waarna een matching werd gedaan», vervolgt Frank Beckx.

Vast chemiebedrijf kiezen?
‘Avogadro’ werkt niet met een rotatiesysteem: de studenten blijven bij het bedrijf waaraan ze werden toegewezen. Ondanks het feit dat ze op de werkvloer meedraaien, krijgen ze geen vergoeding. Vraag is of dat wel correct is. Maar volgens Beckx «verrichten de studenten geen ‘arbeid’ in de strikte zin van het woord.

Het werkplekleren is gewoon een onderdeel van de opleiding.» Er zouden ook geen afspraken tussen de kandidaten en bedrijven zijn voor een werkcontract na het afronden van de studie. Het lijkt echter evident dat dit zal gebeuren, tenminste als de student als ‘interessant’ wordt bevonden. Wellicht is dat vooral de grote motivatie voor de jongeren om aan het project deel te nemen...

Tenslotte nog dit: het project wordt op geen enkele manier door de overheid gesubsidieerd. De sector vergoedt de hogescholen via paritaire vormingsfondsen wel voor de extra kosten die ze moeten maken om in de begeleiding van de zes jongeren te voorzien.


(foto's: Ineos, Essenscia, BASF)
Opiniestuk door Els Jonckheere, Maintenance Magazine