«Onze ingenieurs moeten nog méér als ondernemers gaan denken»

In zijn nieuwe, centrale researchcentrum in Renningen heeft Bosch de traditionele inrichting en organisatie van zulke omgevingen losgelaten en ingezet op creatief en out-of-the-box denken.

Trefwoorden: #Bosch, #Michael Bolle, #onderzoek, #ontwikkeling, #researchcentrum, #Volker Denner

Lees verder

HR

Download het artikel in

ENGINEERINGNET - Met die aanpak wil de Duitse technologiegroep interdisciplinaire samenwerking aanmoedigen en zijn eigen innovatiekracht verstevigen. Renningen ligt in een landelijke, groene omgeving, niet ver van Stuttgart.

Ongeveer 1.700 mensen - waarbij zowat 500 doctoraatsstudenten - voeren er onderzoek & ontwikkeling uit, toegespitst op concrete industriële toepassingen in de vorm van nieuwe, eigen producten.

Vroeger werkten die verspreid over drie locaties in de brede omgeving van Stuttgart. Bosch investeerde ongeveer 310 miljoen euro in de nieuwe campus. Fundamenteel onderzoek laat Bosch aan universiteiten en andere academische instellingen.

«Vanzelfsprekend houden we de vinger aan de pols van onze collega's bij de Helmholtz-, Fraunhofer- en Max Planck-instituten. We hebben nauwe banden met hun onderzoekscentra», zegt Michael Bolle, hoofd corporate research bij Bosch.

«Gezien de complexiteit van de huidige technieken zijn bedrijven dikwijls niet meer bij machte om ze volledig op eigen houtje te ontwikkelen.»

Onderzoekers moeten denken als ondernemers
De nauwelijks onderbroken glaspartijen en de ten opzichte van elkaar verspringende verdiepingen van het opvallende hoofdgebouw creëren samen met de spiegelende waterpartijen op de site een sfeer die omgevingsstress moet wegnemen en het denken moet aanmoedigen.

Topman Volker Denner vergelijkt de 'campus' graag met een universiteit, die diverse faculteiten bundelt. Hij wil er ook de ondernemingsgeest bij jonge Duitsers aanwakkeren. Volgens hem ontbreekt het daaraan aan de Duitse universiteiten, die vooral hooggespecialiseerde alumni afleveren.

«Onze ingenieurs moeten denken als ondernemers, in een eerder stadium dan vroeger. Onze onderzoekers moeten niet technisch verwezenlijken wat hen zelf opwindt, maar waarvan ook toekomstige klanten warm lopen. Grote ondernemingen moeten omgevingen scheppen waar ondernemerszin kan opbloeien.»

«Daarvoor moeten we meer aandurven durven en meer interdisciplinair samenwerken», meent Bolle. «Uitwisselingen moeten intensiever zijn, debatten vuriger. Vooral in onderzoek en ontwikkeling hebben we een cultuur nodig die het mogelijk maakt de dingen door te praten, met mensen uit verschillende sectoren, van verschillende leeftijden, met uiteenlopende persoonlijkheden en vanuit confronterende uitgangsposities. De campus in Renningen maakt dit mogelijk.»

Renningen bundelt de expertise van ingenieurs in elektriciteit en mechanica, informatici, scheikundigen, natuurkundigen, biologen en specialisten in microsystemen. Ze ontwikkelen er nieuwe producenten en innovatieve manieren om die producten te maken. Het gaat vooral om producten die in de toekomst bepalend zullen zijn voor levensstijl en -kwaliteit.

Essentiële onderzoeksdomeinen zijn sotwareontwikkeling, batterij- en sensortechnologie, automatisering, de begeleiding van autobestuurders en de aandrijving van motorvoertuigen. Momenteel ligt er een erg sterke focus op het Internet of Things. Van de meer dan 15.000 softwareontwikkelaars die Bosch wereldwijd tewerkstelt houden er 3.000 zich specifiek hiermee bezig.

Bosch beschouwt niet alleen de werk- en vergaderlokalen, maar heel de campus als onderzoeksterrein, met inbegrip van het groen en de kuierzones naast de vijvers. Daarom is campus autovrij: de parkings liggen aan de rand ervan. Overal is er wifi. «Er zijn zowel stille hoeken als zones voor samenwerking en overleg. Door het gebruik van laptops, tablets en internettelefonie kan veel onderzoek eender waar op de campus plaatsvinden. Het ontwerp van de kantoorruimtes is ook op deze aanpak afgestemd», aldus Denner.

Projectlokalen
De lokalen zijn zo ontworpen en ingericht dat ze niet zijn afgestemd op bepaalde disciplines of hiërarchische niveaus blootleggen. Researchers en ontwikkelaars hebben voor het uitwerken van hun basisideeën rustige zones nodig. In focuslokalen kunnen ze zich ongestoord op hun werk concentreren.

Er zijn ook speciale projectlokalen. Die kunnen gedurende lange termijnen aan bepaalde projecten worden toegewezen. De projectmedewerkers mogen er op de muren en op de ramen schrijven, er notities achterlaten en er bepaalde hulpmiddelen fixeren. Zo kunnen teams er het werk voortzetten vanaf wat ze er vorige keer achterlieten.

Daarna neemt het belang van ideeënuitwisseling en samenwerking toe. Het researchcentrum telt 270 vergaderzalen met uiteenlopende oppervlakte. Gemiddeld vindt een onderzoeker al een vergaderzaal op tien meter van de plaats waar hij werkt. Daarbij ook de zogenaamde communicatiezones.

Hun loungeachtig karakter moedigt de spontane uitwisseling van ideeën aan en houdt de creatieve atmosfeer in stand. Ze moedigen aan om niet uitsluitend aan het eigen bureau te werken en stimuleren volgens Bosch 'serendipitieve' ontmoetingen die op hun beurt impulsen geven aan nieuwe ideeën.

Platform 12
De grootste en meest verrassende creatieve zone is Platform 12, die een groot deel van de bovenverdieping van het hoofdgebouw vult. Losgekoppeld van de regels en structuren van het dagelijkse werken kunnen de onderzoekers hier elkaar stimuleren.

Meubilair uit de jaren dertig staat er zij aan zij met de recentste elektronica en smart boards, die wereldwijde contacten faciliteren. Er staan werkbanken en ladenkasten met rommel - of zijn het kunstgewrochtjes? - en halfafgewerkte knutselwerkjes. Die moeten ter plaatse blijven, om de volgende gebruikers van de ruimte te inspireren.

Tussen de onderzoekers kregen ook kunstenaars van kunstacademie Schloss Solitude een plaats, met de bedoeling eveneens voor contrast te zorgen met het dikwijls theoretische karakter van het onderzoekswerk. Het lijkt wat vergezocht, zeker voor onderzoekers die met scheikundige en biologische materialen of met elektronica en mechanica bezig zijn. Maar in elk geval voor wie vele uren per dag aan software werkt kan dergelijke omgeving net door het contrast inspireren en stimuleren.

Matrix
Naast het hoofdgebouw zijn er nog elf andere gebouwen met labo's en workshops en twee gebouwen voor techniek en onderhoud.

Om te bepalen wie zijn intrek zou nemen in welk gebouw gebruikte Bosch een matrix, gebaseerd op de intensiviteit van de onderlinge informatie-uitwisseling tussen de individuele onderzoeksdisciplines: hoe intensiever die uitwisseling hoe kleiner de fysieke onderlinge afstand op de nieuwe campus.

Om de fysieke afstanden zo comfortabel mogelijk te overbruggen zijn de gebouwen onderlig met elkaar verbonden door overdekte bruggen en wandelgangen.


(foto's: Bosch)
door Koen Mortelmans, Engineeringnet