Jan De Nul Group kiest voor ABC-motoren

Jan De Nul Group bestelde bij ABC Engines vier 7.200 kW motoren en één 1.800 kW motor die op (bio)diesel, HVO (Hydrotreated Vegetable Oil) en op methanol kunnen werken. De middelsnellopende motoren zullen de nieuwste kabellegger van de groep aandrijven.

Trefwoorden: #bio, #diesel, #HVO, #Jan De Nul, #methanol, #motor, #offshore, #schip

Lees verder

Techniek

( Foto: Jan De Nul / ABC Engines )

ENGINEERINGNET.BE - Bij het gebruik van groene methanol zal het nieuwe kabelinstallatieschip beduidend minder schadelijke CO2, SOx, HC, fijn stof en NOx- uitstoten.

Dankzij de unieke combinatie met de ULEv technologie (ultralage emissie) voldoen ze aan de normen Stage V voor fijnstof en Euro 6 voor stikstof.

De nieuwe kabellegger Fleeming Jenkin krijgt een dubbel uitlaatfiltersysteem dat tot 99% van de nanodeeltjes uit de uitstoot verwijdert met een dieselpartikelfilter (DPF) en een selectief katalytisch reductiesysteem (SCR) voor de verwijdering van NOx.

Dit wordt het eerste ULEv-schip met methanol-motoren. Methanol is nu reeds beschikbaar in meer dan honderd havens verspreid over de hele wereld.

Het schip heeft een buitengewone kabeltransportcapaciteit van 28.000 ton (twee keer meer dan wat vandaag gangbaar is). Het heeft drie kabelcarrousels en een groot laadruim voor glasvezelkabels waarmee het tot vier kabels tegelijk leggen kan.

Het is ontworpen om langere en zwaardere kabels te installeren in ultradiepe wateren tot 3.000 meter. Offshore windparken en de interconnectiviteit tussen landen en regio's vergen nu eenmaal steeds langere, sterkere en zwaardere kabels voor diepere wateren. De oplevering is voorzien voor 2026.

ACHTERGROND
De International Council on Clean Transportation (ICTT) publiceert vrijwel tegelijkertijd een rapport over de methaanuitstoot van schepen die op LNG (vloeibaar aardgas) varen.

Methaan, een gas dat een zo'n 34 keer sterker broeikaseffect heeft dan CO2, is de belangrijkste component van aardgas, van de LNG-brandstof.

Tijdens het tweejarige FUMES-project (Fugitive and Unburned Methane Emissions from Ships) van ICTT, Explicit ApS (drones) en TNO deden drones, helikopters en sensoren aan boord van schepen de metingen.

Methaanslip is het deel van de LNG-brandstof dat onverbrand door de motor ging en/of in de atmosfeer ontsnapt. De opgemeten methaanslip was bij 18 LNG-schepen (LPDF 4-stroke) gemiddeld 6,4%.

EU-regelgeving, dat uitgaat van 3,1%, en de Internationale Maritieme Organisatie van de Verenigde Naties (IMO) van 3,5%, onderschatten dus de reële emissies die zo’n twee keer hoger liggen.

Vooral bij lage motorbelasting is de methaanslip hoger. Die onderschatting is ten nadele van scheepseigenaren die kiezen voor brandstoffen en motoren met minder uitstoot.