• 14/06/2013

199 miljoen euro subsidie van Europa voor BioMCN

Het Nederlandse bedrijf BioMCN, producent van de tweede generatie biobrandstoffen, gaat zijn productiecapaciteit verdubbelen naar 500 miljoen liter methanol per jaar.

Trefwoorden: #biobrandstof, #BioMCN, #chemische industrie, #methanol, #productiecapaciteit, #woodspirit-project

Lees verder

Magazine

Download het artikel in

ENGINEERINGNET -- Dat moet moet zijn marktpositie in zowel de brandstofsector als de chemische industrie versterken.

In het uiterste noorden van Nederland, in een gebied dat bijna gespeend is van economische activiteit, heeft BioMCN de grootste methanolfabriek ter wereld van de tweede generatie gevestigd, vlak tegen de Duitse grens.

Enorme, glanzende buizen kringelen door elkaar heen waarin aardgas, groen gas en ruwe glycerine wordt omgezet naar 250 miljoen liter methanol per jaar.

Methanol uit ruwe glycerine is bestempeld als 'de meest duurzame biobrandstof in vergelijking met elk ander type', aldus een onafhankelijk rapport van het Nederlandse milieu-adviesbureau CE Delft, opgesteld in opdracht van Greenpeace. Het vermindert de CO2-uitstoot met 78% per liter in vergelijking met fossiele methanol.

Echter, meer dan de helft van de grondstof van BioMCN bestaat nog steeds uit aardgas, aangevuld met een klein beetje groen gas, dat verkregen is door vergisting van suikerbietresten, afkomstig van de Suiker Unie.

Het bedrijf heeft met hen een contract afgesloten voor het afnemen van ongeveer 10 miljoen kubieke meter groen gas op jaarbasis. Het andere deel van hun grondstof, ruwe glycerine, ontstaat bij het maken van biodiesel.

«We kopen soms ook glycerine die afkomstig is van zeepproductie», zegt Rob Voncken, CEO van BioMCN. «Meer dan 50% van onze glycerine heeft Europa als herkomst, maar omdat de biodieselsector zich snel op wereldwijde schaal ontwikkelt, kopen we tegenwoordig ook in Argentinië en de Verenigde Staten.»

Voncken wijst erop dat de kwaliteit van de diverse partijen glycerine enorm verschilt. «Veel meer dan oorspronkelijk verwacht, maar we zijn in staat om bijna alles te verwerken.»

Het gepatenteerde proces van BioMCN kent onder meer een unieke manier om ruwe glycerine te verdampen zonder dat het verkoolt. Dit gas gaat samen met het aardgas en het groene gas een reformer in om het mengsel te kraken tot syngas.

«We hebben ook een speciaal soort katalysator ontwikkeld die het langere glycerinemolecule kan kraken.» De volgende stap is een traditioneel syntheseproces voor de omzetting van syngas naar methanol.

Vervolgens komt de rekenmachine op tafel om uit te rekenen welk deel van de methanol het label 'bio-methanol' krijgt en wat onder de noemer 'reguliere methanol' valt, omdat de grondstof varieert tussen groene en fossiele componenten.

Dit gebeurt op kwartaalbasis, onder controle van de International Sustainability & Carbon Certification (ISCC).

Woodspirit-project
Aan de basis van BioMCN ligt een oude methanolfabriek, die vroeger op aardgas draaide maar – na meer dan 30 jaar productie - werd stilgelegd door stijgende gasprijzen.

Het bedrijf kocht deze fabriek in 2006 van de vorige eigenaars en startte de productie een jaar later weer op. De bio-methanol installatie werd in de zomer van 2010 in gebruik genomen.

Onlangs heeft het Woodspirit-project, een gezamenlijk initiatief van BioMCN, Siemens, Linde en Visser & Smit Hanab, een subsidie van 199 miljoen euro ontvangen via het Europese NER300-programma, een potje waar een deel van het geld in zit uit de CO2-emissiehandel.

Deze subsidie wordt gebruikt voor de bouw van een nieuwe fabriek die 750.000 ton afvalhout omzet naar 250 miljoen liter methanol.

Zelfs telefoontjes uit Canada
Dit afvalhout zal niet alleen uit Nederland afkomstig zijn, maar ook uit Scandinavië, de Baltische Staten en verschillende andere delen van de wereld.

«We zijn gevestigd op een ideale locatie. Vanuit deze haven bereiken we een hele kring van landen,» zegt Voncken.

«Het is opmerkelijk hoeveel partijen ons al bellen en zeggen: 'We hebben stapels afvalhout liggen waar we niets mee kunnen'. Zelfs telefoontjes uit Canada komen binnen.»

BioMCN gaat het afvalhout verhakselen tot snippers en vervolgens wordt het, door middel van torrefactie, omgezet naar biochar, een soort houtskool.

Het wordt daarna verpulverd en vergast in een door Siemens ontworpen installatie. Dit syngas gaat langs een chemische katalysator die het omvormt tot methanol.

De komende tijd bekijkt Voncken samen met de andere projectpartners waar de aanvullende financiering voor het project - minstens nog eens 200 miljoen euro - vandaan valt te halen. «Het NER-geld komt niet zomaar op onze rekening te staan, was dat maar zo», glimlacht Voncken.

«Wij moeten eerst zelf investeren voordat we iets krijgen.» Verder is het wachten op de officiële beschikking van de EU, die alle randvoorwaarden bevat waar BioMCN aan moet voldoen. Ook krijgt het bedrijf een aantal deadlines opgelegd. «We moeten bijvoorbeeld met de productie uiterlijk in december 2016 starten.»

Dat klinkt ver weg, maar de uitvoering van zo'n project is tijdrovend: het vinden van aanvullende financiering neemt al snel een half jaar in beslag, dan gaat het hele project naar de tekentafel, wat zeker ook een half jaar kost.

Voncken knikt: «Ja, en er gaat minimaal twee jaar overheen voordat de fabriek is afgebouwd.» Daarbij moet over elk detail en elke cent verantwoording worden afgelegd aan de EU, wat ook veel werk oplevert.

Dubbele prijs
Met het Woodspirit-project verdubbelt het bedrijf de capaciteit tot 500 miljoen liter methanol. De klanten zijn nu nog voor circa 80% oliemaatschappijen die deze methanol gebruiken voor het produceren van MBTE, een toevoeging aan benzine, of voor het direct mengen met benzine.

Het resterende deel gaat naar de chemische industrie, als grondstof voor coatings, cosmetica, verf en kunststoffen. «Methanol is voor de hele chemische industrie een belangrijke grondstof», stelt Voncken.

«Wereldwijd gaat het om een enorme markt van 55 tot 60 miljoen ton. Allerlei producten worden ervan gemaakt. Slechts zo'n 20% hiervan gaat naar de brandstofsector.»

«Het NER300-programma vereist - omdat het tot doel heeft de CO2-uitstoot te verminderen – dat we de eerste vijf jaar biobrandstoffen maken. Maar in de toekomst willen we ons heel duidelijk als meer dan een biobrandstofbedrijf positioneren.»

Dat heeft niets met geld te maken, zoals in de algensector waar de inhoud van het groene blad veel meer opbrengt in de cosmetische of voedingsindustrie dan in de brandstofsector.

Voncken merkt op: «Methanol heeft zijn eigen marktprijs - zo'n 340 euro per ton voor fossiele methanol - maar wij verkopen onze methanol voor ongeveer het dubbele daarvan omdat het duurzaam is.»

En hij vervolgt: «In de brandstofsector is bio-ethanol onze concurrent, tegen een prijs van circa 800 euro per ton. In de chemische industrie zetten bedrijven ons methanol bijvoorbeeld om naar di-methyl ether wat dient als drijfgas in spuitbussen voor bijvoorbeeld deodorants en haarspray.

Dit vertegenwoordigt slechts een fractie van de totale kostprijs van een dergelijk product, maar is gemakkelijk terug te verdienen doordat het dan mogelijk is zo'n product als duurzaam te presenteren.

«Wij leveren aan de niche van de grotere methanol markt», stelt Voncken. «Er zijn genoeg bedrijven die bereid zijn om onze prijs te betalen. Mettertijd willen we een groter deel van deze markt veroveren.»


(foto's: LH)

Kader:
Biocomet-project

BioMCN werkt met de Universiteit van Wageningen aan een project voor de omzetting van CO2 en water naar methanol door middel van fermentatie. Biocomet staat voor biologisch, CO2 en methanol.

Nu al zouden kleine aanpassingen in het proces van het bedrijf het mogelijk maken om CO2 en waterstof te gebruiken als grondstof. Het bedrijf moet dan wel beschikken over grote hoeveelheden van beide stoffen om investeringen de moeite waard te maken. Momenteel praat BioMCN met een aantal Nederlandse bedrijven om dit voor elkaar te krijgen.



door Lydia Heida, Engineeringnet