ENGINEERINGNET.BE – Uit een vergelijkende immigratiestudie van consultingfirma Deloitte blijkt dat België nog steeds in de kopgroep zit van landen die een efficiënt en laagdrempelig beleid voeren.
De studie vergelijkt tweejaarlijks de migratieformaliteiten voor buitenlandse kenniswerkers – zoals ingenieurs en wetenschappers - in 26 Europese landen. Eerdere onderzoeken wezen uit dat België op Europees vlak zelfs het best van alle landen scoorde.
En dat is goed nieuws, stelt de firma: 'Buitenlandse kenniswerkers zijn immers het beloofde antwoord op de demografische uitdagingen die België op zich ziet afkomen. Bovendien is de aanwezigheid van kenniswerkers ook belangrijk om de competitiviteit te behouden'.
De studie toont aan dat het Belgische migratieproces één van de snelste is: een arbeidskaart wordt gemiddeld al na twee tot drie weken afgeleverd.
'Europees is het wachten op een overkoepelende immigratiepolitiek', geeft de firma nog mee. 'Een Japanner die toegelaten wordt om in België te werken, kan bijvoorbeeld niet zomaar aan de slag in Nederland of Frankrijk'. Vergeleken met bijvoorbeeld Australië en Canada scoort Europa op dat vlak slecht.
Het aantrekken van kenniswerkers uit het buitenland is één van de pistes die onder meer VDAB – net als een aantal bedrijven in de bouw en de industrie - bewandelt om knelpuntfuncties in te vullen. Die instantie trok in het verleden al naar Portugal om daar technici en ingenieurs warm te maken om naar Vlaanderen af te zakken.
Nu al is duidelijk dat de komende jaren duizenden veelal technische functies die vrijkomen als gevolg van de vergrijzing, niet ingevuld zullen raken.
Zo liet de Antwerpse organisatie Alfaport onlangs nog weten dat er de komende twee jaar 2.510 vacatures moeten worden ingevuld in de Antwerpse industrie en 1.892 bij de haven- en logistieke bedrijven.
En de chemische bedrijven in Vlaanderen meldden via hun federatie essenscia jaarlijks zo'n 2.000 vacatures te verwachten. De vergrijzingsgolf rolt ook op de NMBS toe: die houdt er rekening mee nationaal elk jaar zo'n 1.500 vrijgekomen functies te zullen moeten opvullen. De spoorwegen stellen momenteel zo'n 34.500 voltijdsen te werk. De volgende tien jaar zal naar verluidt ongeveer de helft daarvan met pensioen gaan.
(Bert Belmans)
